ECLI:NL:RBZWB:2024:381

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
25 januari 2024
Zaaknummer
10393372 \ CV EXPL 23-861 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst stacaravan door ontbindende voorwaarde en schadevergoeding wegens onrechtmatige daad

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] betreffende de koop van een stacaravan. De partijen sloten op 21 januari 2022 een koopovereenkomst, waarbij [gedaagde in conventie] de stacaravan zou kopen voor € 8.100,00, te betalen in termijnen. Door betalingsproblemen van [gedaagde in conventie] is de ontbindende voorwaarde van de overeenkomst in werking getreden, waardoor de overeenkomst is ontbonden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde in conventie] gerechtigd was om de ontbindende voorwaarde in te roepen, omdat zij in gebreke was gebleven met de betaling van de resterende koopsom. De vordering van [eiseres in conventie] tot nakoming van de overeenkomst is afgewezen.

In reconventie heeft [gedaagde in conventie] gevorderd dat de koopovereenkomst wordt vernietigd wegens misbruik van omstandigheden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er geen sprake was van misbruik van omstandigheden, omdat [gedaagde in conventie] zelf het initiatief tot de koop heeft genomen en niet voldoende heeft aangetoond dat [eiseres in conventie] misbruik heeft gemaakt van haar kwetsbare situatie. De vordering tot terugbetaling van de reeds betaalde bedragen is afgewezen, omdat de strekking van de overeenkomst zich daartegen verzet.

Daarnaast heeft [eiseres in conventie] schadevergoeding gevorderd wegens onrechtmatige daad, omdat [gedaagde in conventie] goederen uit de stacaravan heeft gedumpt. De kantonrechter heeft deze vordering toegewezen, omdat [gedaagde in conventie] verantwoordelijk was voor de goederen en aansprakelijk is voor de schade die daaruit voortvloeit. De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar [eiseres in conventie] is in de proceskosten veroordeeld, omdat zij in conventie hoofdzakelijk ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10393372 \ CV EXPL 23-861
Vonnis van 24 januari 2024
in de zaak van
[eiseres in conventie],
te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conventie] ,
gemachtigde: mr. M.N.G. Brok,
tegen
[gedaagde in conventie],
te [plaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie] ,
gemachtigde: mr. P.A. van der Schee.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 juni 2023;
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 21 november 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen staan de volgende feiten vast:
  • [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] hebben op 21 januari 2022 een koopovereenkomst gesloten betreffende een stacaravan op [camping] in [plaats 3] , waarbij [gedaagde in conventie] de stacaravan zou kopen voor een bedrag van € 8.100,00. Partijen hadden afgesproken dat [gedaagde in conventie] de koopsom zou betalen in zes maandelijkse termijnen van de eerste maal € 1.000,00, vervolgens vier keer
  • Op 30 maart 2022 hebben [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] aanvullende betalingsafspraken gemaakt, waarbij de betalingstermijnen zijn gewijzigd in € 750,00 per maand tot en met november 2023
(…) De termijnen zijn nu veranderd vanwege het niet nakomen van de afspraak: dus nu op 30 maart betaalt ze f[in euro begrijpt de kantonrechter]
100,-. En de volgende wordt op 10 april f[ook hier begrijpt de kantonrechter in euro]
750,-. Zo niet, word u van de caravan op 26a ontdaan. Ik hoop voor u dat het niet zo ver hoeft te komen. (…).
Op deze overeenkomst is handgeschreven wanneer [gedaagde in conventie] welke bedragen heeft voldaan, in totaal een bedrag van € 1.550,00. Daarna is betaling uitgebleven.
  • Op 22 januari 2022 is afval gedumpt langs de [locatie] te [plaats 4] , zijnde inboedelgoederen uit de stacaravan. Het afval bestond uit een tweepersoons bed inclusief matrassen en beddengoed, een bureaustoel, diverse lampen, tuinstoelkussens, speakers, houten planken en knuffels. De gemeente Oosterhout heeft aan [eiseres in conventie] in verband met deze overtreding kosten voor bestuursdwang van € 308,75 in rekening gebracht.
  • Op 26 juli 2022 hebben partijen via WhatsApp het volgende met elkaar gecorrespondeerd:
[eiseres in conventie]
: “Nou wanneer betaal je de gevolgen zijn voor jou ook al zou je afstand van
caravan moet je nog betalen.”
[gedaagde in conventie]
: “Ik heb ook met een juridische adviseur gesproken.”
[eiseres in conventie]
: “Ja en wat zij hij. Je blijft er aan vast zitten want je liegt alles bij elkaar.”
[gedaagde in conventie]
: “Dat als er op het contract staat dat ik word ontdaan van de challe
als ik mij niet aan de afspraken hou wat er letterlijk op staat ik
dus ook niet betaal. Want ik kan het niet betalen.”
- Op 28 juli 2023 heeft [eiseres in conventie] vastgesteld dat de stacaravan was vernield. Inmiddels is de stacaravan van de camping verwijderd.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eiseres in conventie] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde in conventie] tot betaling van de resterende koopsom van € 6.550,00 en € 308,75 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 september 2022 subsidiair vanaf een in goede justitie te bepalen datum, en veroordeling in de buitengerechtelijke incassokosten en in de proceskosten waaronder de nakosten.
3.2.
[gedaagde in conventie] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres in conventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres in conventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres in conventie] in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na het te wijzen vonnis.
in reconventie
3.3.
[eiseres in reconventie] vordert - samengevat – uitvoerbaar bij voorraad:
  • te verklaren voor recht dat de rechtshandeling waarbij de koopovereenkomst tot stand gekomen is vernietigd is althans deze te vernietigen;
  • te verklaren voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen ontbonden is;
  • [verweerster in reconventie] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.550,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 februari 2022 of 30 maart 2022 of 25 juli 2022 althans vanaf de datum van de reconventionele vordering.
3.4.
[verweerster in reconventie] voert verweer. [verweerster in reconventie] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres in reconventie] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres in reconventie] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres in reconventie] in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter zal de vorderingen in conventie en in reconventie gelet op de samenhang gezamenlijk beoordelen. Eerst zal worden ingegaan op de geschilpunten rondom de koopovereenkomst, daarna zal de gevorderde schadevergoeding worden besproken.
Ontbindende voorwaarde koopovereenkomst
4.2.
[eiseres in conventie] vordert in conventie nakoming van de overeenkomst, nu [gedaagde in conventie] in gebreke is gebleven met betaling van de resterende hoofdsom. [eiseres in conventie] heeft [gedaagde in conventie] tot betaling gemaand, maar betaling is uitgebleven. [gedaagde in conventie] is daarom tevens buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente verschuldigd geworden.
4.3.
[eiseres in reconventie] betwist dat zij de resterende som verschuldigd is omdat zij de koopovereenkomst met een beroep op misbruik van omstandigheden heeft vernietigd. Daarnaast stelt [eiseres in reconventie] dat de koopovereenkomst is ontbonden omdat de gebeurtenis van de ontbindende voorwaarde, namelijk het niet betalen, heeft plaatsgevonden. Zij vordert daarom in reconventie verklaring voor recht dat de overeenkomst is vernietigd en verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden, met terugbetaling van de betaalde betalingstermijnen.
4.4.
Tijdens de mondelinge behandeling is tussen partijen vast komen te staan dat zij in de koopovereenkomst een ontbindende voorwaarde hebben afgesproken, inhoudende dat als [gedaagde in conventie] twee betalingstermijnen niet zou voldoen, de stacaravan terug zou gaan naar [eiseres in conventie] . Tussen partijen is in geschil de vraag of uitsluitend [eiseres in conventie] de ontbindende voorwaarde mocht inroepen of dat ook [gedaagde in conventie] daartoe gerechtigd is.
4.5.
Op grond van artikel 6:22 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) doet een ontbindende voorwaarde de verbintenis met het plaatsvinden van de gebeurtenis vervallen. Op 24 oktober 2008 heeft de Hoge Raad bepaald dat, indien niet anders is overeengekomen, ook de wederpartij van degene in wiens belang een ontbindende voorwaarde in een overeenkomst is opgenomen, zich op de vervulling daarvan en het verval van de uit de overeenkomst voortvloeiende verbintenissen kan beroepen, behalve voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn (HR 24 oktober 2008, LJN BE9997, NJ 2008/558 (Hoogendoorn/ Benthuizen). Dit betekent dat in beginsel beide partijen zich op de ontbindende voorwaarde kunnen beroepen, tenzij dat -kort gezegd- zeer onredelijk is.
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan noch uit de tekst van de overeenkomst van januari 2022 noch uit de aanvullende overeenkomst van maart 2022 worden afgeleid dat alleen [eiseres in conventie] de ontbindende voorwaarde mocht inroepen. [gedaagde in conventie] heeft tijdens de mondelinge behandeling gesteld dat zij destijds bij de opstelling van de overeenkomst tevreden was met de ontbindende voorwaarde omdat deze ook in haar voordeel zou werken als zij niet aan de betalingsafspraak zou kunnen voldoen. [eiseres in conventie] heeft geen omstandigheden gesteld op grond waarvan het onaanvaardbaar zou zijn dat ook [gedaagde in conventie] de voorwaarde zou mogen inroepen; zij heeft ook niet weersproken dat [gedaagde in conventie] belang had bij de ontbindende voorwaarde en om deze te kunnen inroepen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat [gedaagde in conventie] op grond van artikel 6:22 BW gerechtigd was om de ontbindende voorwaarde in te roepen. Niet gebleken is dat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
4.7.
Vervolgens is het de vraag of de voorwaarde is vervuld. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde in conventie] gesteld dat zij [eiseres in conventie] op 25 juli 2022 heeft medegedeeld dat het haar niet lukte om te betalen en dat zij vóór of op 25 juli 2022 de stacaravan heeft verlaten. [eiseres in conventie] betwist dat [gedaagde in conventie] haar heeft verteld van het vertrek, maar vast is komen te staan dat [eiseres in conventie] op 28 juli 2022 foto’s van de stacaravan heeft gemaakt (zie productie 7 bij de dagvaarding). [eiseres in conventie] was dus in ieder geval vanaf dat moment bekend met het vertrek van [gedaagde in conventie] uit de stacaravan. Uit de correspondentie via WhatsApp op 26 juli 2022 blijkt dat [gedaagde in conventie] de afgesproken bedragen niet meer kon betalen en dat zij zich, zij het impliciet, beroept op de ontbindende voorwaarde. Zij stelt ook dat zij daarover juridisch advies heeft ingewonnen. Gelet hierop en het vertrek uit de stacaravan van [gedaagde in conventie] op of omstreeks dezelfde datum, is de kantonrechter van oordeel dat de ontbindende voorwaarde op dat moment is vervuld. Dit betekent dat de koopovereenkomst op of omstreeks 25 juli 2022 op grond van 6:22 BW is komen te vervallen
4.8.
[eiseres in conventie] heeft in conventie om nakoming van de koopovereenkomst gevorderd door betaling van de resterende koopsom. Nu de koopovereenkomst is komen te vervallen, is nakoming van de overeenkomst niet meer mogelijk. De daartoe strekkende vordering in conventie zal dan ook worden afgewezen. Wel is toewijsbaar de reconventionele vordering om te verklaren voor recht dat de koopovereenkomst tussen partijen is ontbonden. Het is echter de vraag of de koopovereenkomst moet worden vernietigd vanwege misbruik van omstandigheden, zoals [eiseres in reconventie] heeft betoogd.
Misbruik van omstandigheden
4.9.
[eiseres in reconventie] vordert in reconventie verklaring voor recht dat zij de overeenkomst wegens misbruik van omstandigheden heeft vernietigd dan wel deze te vernietigen, met veroordeling van de betaalde bedragen van in totaal € 1.550,00 te vermeerderen met de wettelijke rente. Zij legt aan deze vordering ten grondslag dat zij tijdens het sluiten van de overeenkomst slechts 19 jaar was, onervaren en kwetsbaar en zonder vaste woon- of verblijfplaats en net afkomstig uit een beschermd wonen plek. [verweerster in reconventie] was daarvan op de hoogte althans had daarvan op de hoogte kunnen zijn en zij had [eiseres in reconventie] van het sluiten van de rechtshandeling behoren te weerhouden.
4.10.
[eiseres in conventie] voert als verweer dat zij niet bekend was met de gestelde omstandigheden en dat deze geen bijzondere omstandigheden zijn in de zin van artikel 3:44 BW. Verder is geen sprake van benadeling en zij betwist dat sprake is van causaal verband.
4.11.
Op grond van artikel 3:44 lid 1 BW is een rechtshandeling vernietigbaar, wanneer zij door onder andere misbruik van omstandigheden is tot stand gekomen. Volgens lid 3 van dit artikel is misbruik van omstandigheden aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen dat hij hem daarvan zou behoren te weerhouden.
4.12.
De kantonrechter stelt vast dat [eiseres in conventie] de stacaravan via een advertentie op Facebook te koop heeft gezet, waarna [gedaagde in conventie] op de advertentie heeft gereageerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres in conventie] onweersproken gesteld dat ze naar aanleiding van de reactie van [gedaagde in conventie] hebben afgesproken, waarbij tevens aanwezig waren de toenmalige vriend van [gedaagde in conventie] en haar moeder. [gedaagde in conventie] heeft in dat gesprek waarin de koop is gesloten, aangegeven dat ze met haar vriend wilde samenwonen. Voor het overige heeft [gedaagde in conventie] aan [eiseres in conventie] geen informatie gegeven over haar psychische gesteldheid of haar voorgeschiedenis. Gelet hierop heeft [gedaagde in conventie] onvoldoende gesteld op grond waarvan sprake zou zijn van misbruik van omstandigheden van de kant van [eiseres in conventie] . Het initiatief tot aankoop van de stacaravan lag bij haarzelf en ook al wist [eiseres in conventie] van haar situatie af, dat maakt niet dat zij daarvan misbruik heeft gemaakt. Niet uitgesloten kan worden dat de ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst is opgenomen vanwege de kwetsbare (financiële) situatie van [gedaagde in conventie] . De vordering tot vernietiging vanwege misbruik van omstandigheden zal worden afgewezen.
Terugbetaling betaalde bedragen
4.13.
[eiseres in reconventie] heeft in reconventie terugbetaling van het betaalde bedrag van in totaal € 1.550,00 gevorderd. [verweerster in reconventie] heeft zich daartegen verweerd.
4.14.
Zoals hiervoor is overwogen, is de koopovereenkomst op grond van het bepaalde in artikel 6:22 BW komen te vervallen. Op grond van artikel 6:24 lid 1 BW is een schuldeiser, nadat een ontbindende voorwaarde is vervuld, verplicht de reeds verrichte prestaties ongedaan te maken, tenzij uit de inhoud of strekking van de rechtshandeling anders voortvloeit.
Vervulling van de voorwaarde heeft geen terugwerkende kracht, maar goederenrechtelijk geldt dat de oorspronkelijke eigenaar door vervulling van de ontbindende voorwaarde van rechtswege de eigendom van het goed verkrijgt. Dit betekent dat de eigendom van de stacaravan vanaf het moment van vervulling van de voorwaarde weer toekomt aan [eiseres in conventie] . Vanwege de verplichting tot ongedaanmaking moeten de door [gedaagde in conventie] betaalde bedragen in beginsel terug worden betaald aan haar, tenzij uit de koopovereenkomst anders voortvloeit. [eiseres in conventie] heeft daarop, zo begrijpt de kantonrechter, een beroep gedaan.
4.15.
Bij de uitleg van de afspraken tussen partijen komt het aan op hetgeen partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid, en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de zogenoemde Haviltex-norm). Daarbij spelen alle omstandigheden van het geval een rol.
In de koopovereenkomst is over de terugbetaling van bedragen (of teruggave van de stacaravan) niets opgenomen, zodat moet worden bezien of de strekking van de overeenkomst en de vraag wat partijen hebben bedoeld, aanknopingspunten biedt.
4.16.
Vast is komen te staan dat partijen noch in de overeenkomst noch mondeling hebben gesproken over de concrete gevolgen als de ontbindende voorwaarde zou intreden. [eiseres in conventie] heeft tijdens de terechtzitting aangegeven dat zij erop vertrouwde dat [gedaagde in conventie] zich aan de afspraken zou houden en ook [gedaagde in conventie] heeft aangegeven dat zij bij het aangaan van de overeenkomst niet over de gevolgen indien de ontbindende voorwaarde zou intreden, heeft nagedacht. Ook bij de later gemaakte afspraken om de betalingstermijnen te versoepelen hebben partijen niet over de gevolgen gesproken. Tijdens de WhatsApp-gesprekken op 26 juli 2022, heeft [gedaagde in conventie] de ontbindende voorwaarde benoemd in die zin dat ze “van de stacaravan zou worden ontdaan” omdat ze het niet meer kon betalen. Verder gaat [gedaagde in conventie] ook dan niet in op de verdere gevolgen daarvan. Niet op welke wijze de stacaravan terug zou moeten naar [eiseres in conventie] en ook niet over eventuele terugbetaling.
4.17.
Tijdens de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat [gedaagde in conventie] de stacaravan heeft verlaten, zonder [eiseres in conventie] daarover in te lichten. Ze heeft alleen de camping geïnformeerd. Van overdracht van de stacaravan aan [eiseres in conventie] is geen sprake geweest;
[gedaagde in conventie] stelt nog steeds te beschikken over de sleutels van de stacaravan. Ook nadien heeft zij niet meer gesproken over het door haar betaalde bedrag van € 1.550,00 en heeft zij [eiseres in conventie] niet gevraagd om terugbetaling daarvan. Dit was pas voor het eerst het geval bij de vordering in reconventie. Uit de handelswijze van [gedaagde in conventie] voorafgaand aan deze procedure leidt de kantonrechter dan ook af dat zij aanvankelijk geen aanspraak wilde maken op terugbetaling van de gelden, hetgeen erop wijst dat zij bij het aangaan van de overeenkomst niet de bedoeling heeft gehad om bij een ontbinding van de overeenkomst de reeds betaalde bedragen terug te krijgen. [eiseres in conventie] heeft tijdens de zitting onweersproken gesteld dat het haar bedoeling niet is geweest dat [gedaagde in conventie] per saldo een jaar gratis in de stacaravan zou hebben kunnen wonen (hetgeen het gevolg zou zijn indien het bedrag zou moeten worden terugbetaald). Gelet op al deze omstandigheden en de handelswijze van beide partijen is de kantonrechter van oordeel dat in dit geval de strekking van de overeenkomst zich verzet tegen terugbetaling van € 1.550,00. Dit betekent dat deze vordering zal worden afgewezen.
Schadevergoeding
4.18.
Verder vordert [eiseres in conventie] betaling van een schadevergoeding van € 308,75 op grond van een onrechtmatige daad, omdat zij schade heeft geleden doordat [gedaagde in conventie] goederen uit de stacaravan heeft gedumpt en dat [eiseres in conventie] door de gemeente Oosterhout is aangesproken voor de kosten van het opruimen van de goederen.
4.19.
[gedaagde in conventie] voert verweer op de hierna te melden gronden.
4.20.
Op grond van artikel 6:162 BW is hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander als gevolg daarvan lijdt, te vergoeden. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.
4.21.
Tussen partijen is vast komen te staan dat enige goederen afkomstig uit de stacaravan zijn geplaatst langs de openbare weg, waarna de gemeente Oosterhout de goederen heeft aangetroffen en de spullen zijn opgeruimd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft
[gedaagde in conventie] verklaard dat op het moment dat zij de stacaravan verliet, haar ex-partner nog in de stacaravan achterbleef. Volgens haar waren er toen al de nodige vernielingen aangericht en heeft haar ex-partner de goederen uit de stacaravan gedumpt langs de openbare weg. De kantonrechter leidt hieruit af dat [gedaagde in conventie] niet betwist dat sprake is van onrechtmatig handelen door haar ex-partner, maar dat zij vindt dat dit niet aan haar kan worden toegerekend.
4.22.
Niet in geschil is dat [gedaagde in conventie] de stacaravan heeft gekocht inclusief de inboedelgoederen. Nu alleen [gedaagde in conventie] de koopovereenkomst met [eiseres in conventie] is aangegaan, betekent dit dat zij, anders dan zij zelf stelt, wel verantwoordelijk is voor de goederen. Daarbij komt dat haar ex-partner, die de goederen lang de openbare weg heeft gedumpt, (in ieder geval aanvankelijk) met haar toestemming in de caravan verbleef en daardoor over de goederen kon beschikken. Daarmee is zij aansprakelijk voor wat er met de goederen is gebeurd. De kantonrechter acht de vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad, evenals de gevorderde wettelijke rente daarover, toewijsbaar.
De buitengerechtelijke incassokosten
4.23.
[eiseres in conventie] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II, maar met toepassing van de wettelijke tarieven die geacht worden redelijk te zijn. De kantonrechter stelt vast dat [eiseres in conventie] voldoende heeft gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het rapport Voorwerk II vermelde tarief, gelet op de toe te wijzen hoofdsom. De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, zijnde € 46,31.
De proceskosten
In conventie
4.24.
[eiseres in conventie] is de partij die in conventie hoofdzakelijk ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. [gedaagde in conventie] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging. Het hierna vastgestelde salaris dient te worden verrekend met de op grond van de Wet op de Rechtsbijstand aan de gemachtigde toegekende vergoeding.
4.25.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde in conventie] als volgt vastgesteld:
- salaris gemachtigde
660,00
(2,00 punten × € 330,00)
Totaal
660,00
4.26.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. Omdat [gedaagde in conventie] op basis van een toevoeging procedeert, worden de explootkosten voor het betekenen van het vonnis (evt: op basis van artikel 40 Wet op de rechtsbijstand 2000) van Rijkswege vergoed. Die kosten komen dus niet voor rekening van [gedaagde in conventie] en [eiseres in conventie] zal daarom niet worden veroordeeld tot betaling van die kosten aan [gedaagde in conventie] . De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
In reconventie
4.27.
[eiseres in reconventie] is de partij die in reconventie hoofdzakelijk ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. [verweerster in reconventie] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging. Het hierna vastgestelde salaris dient te worden verrekend met de op grond van de Wet op de Rechtsbijstand aan de gemachtigde toegekende vergoeding.
4.28.
Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [verweerster in reconventie] vastgesteld op
€ 660,00 aan salaris gemachtigde (twee punten maal € 330,00).
5. De beslissing
De kantonrechter
in conventie
5.1.
wijst de vordering tot betaling van € 6.650,00, te vermeerderen met wettelijke rente af;
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie] tot betaling van schadevergoeding van € 308,75, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 september 2022 tot aan de dag van de volledige betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie] tot betaling van € 46,31 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.4.
veroordeelt [eiseres in conventie] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde in conventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 660,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling;
5.5.
veroordeelt [eiseres in conventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde;
in reconventie
5.6.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen [verweerster in reconventie] en [eiseres in reconventie] is ontbonden;
5.7.
wijst de vordering van [eiseres in reconventie] tot verklaring voor recht dat de koopovereenkomst is vernietigd en de vordering tot betaling van € 1.550,00 af;
5.8.
veroordeelt [eiseres in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [verweerster in reconventie] tot dit vonnis vastgesteld op € 660,00;
in conventie en in reconventie
5.9.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.