ECLI:NL:RBZWB:2024:382
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de aanslag onroerendezaakbelastingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 januari 2024, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilvarenbeek beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres 1] te [plaats], vastgesteld op € 691.000 per 1 januari 2021. Na bezwaar werd deze waarde verlaagd naar € 615.000. De rechtbank behandelt het beroep dat is ingediend tegen deze beslissing.
De rechtbank stelt vast dat de waarde van de woning is bepaald op basis van de vergelijkingsmethode, waarbij de waarde wordt vastgesteld aan de hand van verkoopopbrengsten van vergelijkbare woningen. De heffingsambtenaar heeft een matrix overgelegd die door [taxateur 2] is opgesteld, waarin de waarde van de woning op € 583.000 wordt vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld, ondanks de stellingen van de belanghebbende over de stijging van de WOZ-waarde in vergelijking met voorgaande jaren.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar, en vermindert de WOZ-waarde van de woning tot € 583.000. Tevens wordt de aanslag onroerendezaakbelastingen dienovereenkomstig verlaagd. De heffingsambtenaar wordt verplicht het griffierecht van € 50,- aan de belanghebbende te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.