ECLI:NL:RBZWB:2024:3821

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 mei 2024
Publicatiedatum
7 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422810 JE RK 24-979
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van Leuven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 30 mei 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2010. Het verzoek is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Waalwijk, namens de gemeente Tilburg. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die kampt met hechtingsproblematiek, PTSS, en antisociaal gedrag, in een zorgelijke situatie verkeert. De ouders hebben het ouderlijk gezag, maar de minderjarige vertoont fors zelfbepalend gedrag en is betrokken bij incidenten van fysiek geweld. De kinderrechter heeft de minderjarige op 30 mei 2024 gehoord, waarbij ook de ouders en vertegenwoordigers van de gemeente aanwezig waren. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de minderjarige op dit moment niet naar huis kan en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om haar veiligheid en die van anderen te waarborgen. De kinderrechter heeft een machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee maanden, met ingang van 5 juni 2024, en heeft het verzoek om een langere termijn afgewezen. De kinderrechter heeft benadrukt dat de situatie van de minderjarige complex is en dat er in de komende periode gewerkt zal worden aan observatie en behandeladvies.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/422810 JE RK 24-979
Datum uitspraak: 30 mei 2024
beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE WAALWIJK, zetelende te Waalwijk,
hierna te noemen: het college,
namens deze ingediend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, zetelende te Tilburg,
betreffende,
[minderjarige] ,
geboren op [geboortedag] 2010 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. A.M.C.J. Dekkers-de Jong te [geboorteplaats] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] .

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van het college van 28 mei 2024, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum, waaronder de instemmende verklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
1.2
Op 30 mei 2024 heeft de kinderrechter het resterende verzoek behandeld tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren. Daarbij waren aanwezig en zijn gehoord:
- [minderjarige] , die apart is gehoord, bijgestaan door haar advocaat;
- de moeder;
- de vader;
- twee vertegenwoordigers van het college;
- een medewerkster van de Raad;
- een medewerkster van GGZ Breburg.
1.3
Gelet op de nauwe samenhang van dit verzoek en het resterende verzoek van het college in de zaak met kenmerk C/02/422574 / JE RK 24-928, zijn de verzoeken gelijktijdig behandeld. In de zaak met kenmerk C/02/422574 / JE RK 24-928 is bij separate beschikking van heden beslist.

2.De feiten

2.1
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2
Bij beschikking van 22 mei 2024 in de zaak met kenmerk C/02/422574 / JE RK 24-928 heeft de kinderrechter een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 22 mei 2024 tot 5 juni 2024, onder aanhouding van het overige deel van het verzoek. Bij beschikking van 30 mei 2024 heeft de kinderrechter het resterende deel van het spoedverzoek afgewezen.
2.3
Op grond van bovengenoemde machtiging verblijft [minderjarige] bij [jeugdzorg] .

3.Het verzoek

3.1
Het college verzoekt een machtiging te verlenen om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.

4.Het standpunt van het college

4.1
Ter onderbouwing van het verzoek voert het college schriftelijk, samengevat, het volgende aan. [minderjarige] is gediagnosticeerd met hechtingsproblematiek, PTSS, ouder-kind problematiek en antisociaal gedrag. [minderjarige] heeft forse hinder ondervonden van de al jaren durende ex-partnerstrijd tussen haar ouders. [minderjarige] is getuige geweest van ingrijpende gebeurtenissen, waarbij sprake was van geweld. Ten aanzien van [minderjarige] is er sprake van forse opgroei- en opvoedproblemen. [minderjarige] laat bij beide ouders zelfbepalend gedrag zien en kan erg agressief reageren als zij moet schakelen tussen haar beide ouders. De ouder-kind relatie tussen de vader en [minderjarige] blijft invloed hebben op haar gedrag. Er hebben verschillende zorgelijke incidenten plaatsgevonden. In juli 2023 komt het verontrustende bericht dat [minderjarige] zichzelf in coma heeft gedronken. Sinds september 2023 gaat [minderjarige] niet meer naar school. Diagnostisch onderzoek door GGZ Breburg is niet van de grond gekomen. De situatie zeer is complex en zorgaanbieders zijn voorzichtig met het aannemen van de casus. De afgelopen maanden is het negatieve gedrag van [minderjarige] sterk toegenomen. Zij laat ernstig verstoord gedrag zien, komt regelmatig in beeld bij de politie wegens dreiging, fysiek geweld en overlast en ook dan laat zij brutaal en agressief gedrag zien. [minderjarige] gaat niet naar school en weigert om dagbesteding te volgen en tevens is sprake van een ongezond dag- en nachtritme. Recent heeft [minderjarige] haar moeder aangevallen. De moeder heeft geen grip meer op [minderjarige] en zij lijkt bang van haar te zijn. In de avond/nacht van 21 op 22 mei 2024 is de situatie bij de moeder thuis geëscaleerd, omdat de moeder geen toestemming aan [minderjarige] gaf om haar verjaardag met alcohol te vieren. Politiebetrokkenheid was noodzakelijk. Niet langer kan worden ingestaan voor zowel de veiligheid van [minderjarige] als de veiligheid van haar omgeving.
4.2
In aanvulling op en ter toelichting van het verzoek voert het college bij de mondelinge behandeling, samengevat, nog het volgende aan. Samen met Crossroads doet de gemeente er alles aan om de juiste hulpverlening in te zetten. [minderjarige] valt echter steeds tussen wal en schip. Hulpverlening vanuit GGZ Breburg is niet van de grond gekomen en zorgaanbieders wijzen de zaak af gelet op de problematiek tussen de ouders. De machtiging gesloten plaatsing wordt verzocht voor de duur van drie maanden. Het is de bedoeling om binnen zes weken een ‘overeenstemmingsgesprek’ te beleggen en verder zal [minderjarige] geobserveerd worden. Dan hoort het college ook een advies vanuit [jeugdzorg] en wordt bekeken of er bij [jeugdzorg] intern onderzoek kan worden afgenomen. Gestart zal worden met een behandeling met een belonend systeem. In die drie maanden kunnen de lijnen met Crossroads en [jeugdzorg] verder worden uitgezet. Desgevraagd verklaart het college dat een open setting voor [minderjarige] niet haalbaar is, gezien de dreiging en het fysieke geweld. [minderjarige] heeft kaders nodig die alleen een gesloten setting haar kan bieden. Dat een gesloten kader nodig is, blijkt ook uit de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper. Bovendien zegt [minderjarige] zelf geen hulpverlening nodig te hebben en dat is een punt van zorg.
4.3
De medewerkster van GGZ Breburg vult hierop nog aan dat [minderjarige] op de wachtlijst staat voor verdere diagnostiek. GGZ Breburg deelt de visie van het college dat [minderjarige] kaders nodig heeft van waaruit haar veeleisendheid en dreiging meer beperkt kunnen worden.

5.De standpunten van belanghebbenden en de Raad

5.1
[minderjarige] heeft de kinderrechter, samengevat, aangegeven dat zij op dit moment geen hulpverlening of begeleiding heeft. [minderjarige] denkt dat zij niets aan een gesloten plaatsing zal hebben. Zij heeft zelf geen probleem, de andere kinderen die gesloten zijn geplaatst wel. Een gesloten plaatsing gaat voor [minderjarige] dan ook te ver. Zij kan ook naar een open groep of terug naar huis. In de gesloten groep zitten kinderen door wie [minderjarige] beïnvloed kan worden. Dat er thuis problemen waren, ontkent [minderjarige] niet. Volgens haar heeft ieder kind thuis wel eens een discussie. Het is niet zo heftig als in de stukken wordt beschreven. [minderjarige] gaat na de zomer weer naar school, dus dat is dan ook geen probleem meer.
5.2
Door de moeder is, kort samengevat, naar voren gebracht dat [minderjarige] in haar leven meerdere traumatische ervaringen heeft gehad, zoals een scheiding van haar ouders en geen goed ouder-kind contact. [minderjarige] wordt bij reguliere hulpverlening afgewezen. Zij valt overal buiten. Er is ook hulpverlening niet doorgegaan omdat de vader daarvoor geen toestemming gaf. [minderjarige] zoekt grenzen op en kan daarbij agressief zijn. Zij laat zorgelijk gedrag zien zoals comazuipen. [minderjarige] zelf ziet de ernst van haar gedrag niet in. Er moet iets gebeuren om de veiligheid te waarborgen. De moeder staat dan ook achter het verzoek. Eerder is er een ondertoezichtstelling geweest, maar daarmee heeft de moeder een slechte ervaring. Sindsdien is de situatie alleen maar verslechterd. De moeder heeft er alles aan gedaan om de juiste hulpverlening in te schakelen, maar dit is niet gelukt.
5.3
Door de vader is aangevoerd dat het noodzakelijk is voor [minderjarige] dat zij nog even gesloten geplaatst blijft. [minderjarige] mag veel, maar nu zijn er grenzen nodig. Het is daarnaast goed voor [minderjarige] als zij even tot rust kan komen.
5.4
De advocaat voert namens [minderjarige] , samengevat, aan dat er onduidelijkheid bestaat over welk incident de aanleiding gaf voor de gesloten plaatsing. De lezingen van de moeder en [minderjarige] over wat er is gebeurd lopen uiteen. Dat het thuis niet goed gaat, is een gegeven. [minderjarige] valt wat betreft hulpverlening tussen wal en schip. Zij wordt afgewezen voor bijzonder onderwijs en kan ook niet bij reguliere hulpverlening terecht. De vraag is of [minderjarige] op dit moment een gevaar voor zichzelf is. Zelf ontkent zij dat. Vorig jaar zomer is [minderjarige] in het ziekenhuis beland vanwege teveel drinken. Dat is daarna niet meer voorgekomen. De advocaat heeft bovendien niet de indruk dat [minderjarige] fysiek geweld gebruikt naar anderen. Gelet op het voorgaande wordt verzocht om [minderjarige] op een open groep te plaatsen, dan wel de machtiging te verlenen voor een zo kort mogelijke duur, met het doel om te kijken hoe de situatie weer op de rit kan komen. Een open groep kan gelet op de rapportages geprobeerd worden. Hoewel [minderjarige] eerder aangeeft geen hulpverlening nodig te hebben, is zij bereid daaraan mee te werken als alle anderen vinden dat zij hulpverlening nodig heeft.
5.5
Namens de Raad is, samengevat, het volgende naar voren gebracht. De Raad maakt zich veel zorgen over de situatie. Het is duidelijk dat [minderjarige] hulpverlening nodig heeft. Haar ontwikkeling is al voor een langere tijd een punt van zorg. De Raad kan instemmen met het verzoek van het college. Een ondertoezichtstelling is nu niet nodig, omdat er sprake is van voldoende medewerking door de ouders.

6.De beoordeling

Wat zegt de wet?
6.1
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet, kan een machtiging slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de hulp die de jeugdige nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. Daarnaast moet niet zijn gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen.
Inhoudelijke beoordeling
6.2
Uit de overgelegde stukken en hetgeen bij de mondelinge behandeling is besproken, blijkt dat er sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. [minderjarige] heeft in haar leven meerdere ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt. Zij is gediagnosticeerd met hechtingsproblematiek, PTSS, ouder-kind problematiek en antisociaal gedrag. [minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag en kan daarbij fysiek agressief en dreigend zijn. Daarnaast gaat [minderjarige] niet naar school en heeft zij geen dagbesteding. Er hebben zich in de afgelopen periode zorgelijke incidenten voorgedaan. [minderjarige] is eerder in het ziekenhuis opgenomen omdat zij zich in coma had gedronken en recent heeft zij haar moeder aangevallen en was politiebetrokkenheid nodig.
6.3
Middels een (spoed)machtiging verblijft [minderjarige] bij [jeugdzorg] . De kinderrechter is van oordeel dat [minderjarige] op dit moment niet naar huis kan, dan wel naar een open groep kan worden overgeplaatst. De kinderrechter ziet dat [minderjarige] op dit moment de kaders en de structuur van geslotenheid nodig heeft en volgt hierin het standpunt van het college. In de thuissituatie kan [minderjarige] niet de grenzen worden geboden die zij nodig heeft. Bovendien heeft de kinderrechter geen reden om af te wijken van hetgeen de gekwalificeerde gedragswetenschapper heeft geconcludeerd. De kinderrechter acht het dus noodzakelijk dat de gesloten plaatsing van [minderjarige] gecontinueerd wordt, waarbij de kinderrechter ook betrekt dat wanneer [minderjarige] naar huis zou gaan, dan wel behandeling in een open setting plaats vindt, wordt verwacht dat zij zich aan hulpverlening zal onttrekken. Immers, [minderjarige] zelf geeft aan geen hulpverlening nodig te hebben. Zij ziet de ernst van haar eigen gedrag niet in.
6.4
Bij de mondelinge behandeling zijn de doelen van de gesloten plaatsing besproken en is door het college uitgelegd wat er in de komende periode kan worden verwacht; ingezet wordt op een overeenstemmingsgesprek en daarnaast wordt [minderjarige] geobserveerd, waarna [jeugdzorg] een advies uitbrengt over hetgeen voor [minderjarige] benodigd is. Gelet daarop heeft de kinderrechter tijdens de mondelinge behandeling alle betrokkenen voorgehouden het voornemen te hebben om de gesloten machtiging te verlenen voor de duur van twee maanden. Alleen [minderjarige] vroeg zich daarop af of een machtiging voor vier weken niet voldoende zou zijn, waarop de kinderrechter haar heeft medegedeeld dat dit echt een te korte termijn is. De ouders hebben hun instemming met het voornemen van de kinderrechter betoond.
6.5
Gelet op al het voorgaande zal de kinderrechter een machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van twee maanden, met ingang van 5 juni 2024. De kinderrechter acht een periode van twee maanden gepast om voormelde doelen nader te toetsen en te bezien of de situatie weer op de rit te brengen is, zo mogelijk zonder verdere geslotenheid. Indien en voor zover deze periode te kort blijkt, ligt het op de weg van het college om een nieuw verzoek in te dienen en daarbij te vermelden waarom hulpverlening in de ambulante setting of op een open groep geen optie is.
6.6
Dit leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp van [minderjarige] met ingang van 5 juni 2024 tot uiterlijk 5 augustus 2024;
7.2
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2024 door mr. Van Leuven, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier.
De schriftelijk uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 6 juni 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch