ECLI:NL:RBZWB:2024:389

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 januari 2024
Publicatiedatum
26 januari 2024
Zaaknummer
10696432 CV EXPL 23-2264
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Thielen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en incassokosten in het kader van een uitvoeringsovereenkomst

In deze zaak vordert [eiseres] B.V. betaling van onbetaalde facturen van [gedaagde] B.V. in het kader van een uitvoeringsovereenkomst detacheren. De procedure is gestart met een dagvaarding, gevolgd door een conclusie van antwoord en een conclusie van repliek. De feiten zijn als volgt: [eiseres] heeft in september 2022 een overeenkomst gesloten met [gedaagde] en heeft vervolgens vier facturen gestuurd voor geleverde diensten. [gedaagde] heeft een deel van de facturen betaald, maar een bedrag van € 7.084,60 blijft onbetaald. [eiseres] vordert dit bedrag, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] betwist de vordering niet, maar stelt dat zij de factuur van 8 februari 2023 niet heeft ontvangen en dat de incassokosten niet zijn aangezegd. De kantonrechter oordeelt dat de factuur van 8 februari 2023 niet expliciet is betwist en dat de betalingen van [gedaagde] te laat zijn gedaan. De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres] toe, inclusief de contractuele rente en een gematigde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10696432 CV EXPL 23-2264
Vonnis van 24 januari 2024
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
te [plaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: [gemachtigde] B.V.,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. E. Treffers werkzaam bij [bedrijf] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 9;
- de conclusie van antwoord met productie 1;
- de conclusie van repliek met productie 10.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] exploiteert een uitleenbureau.
2.2.
[eiseres] heeft op of omstreeks september 2022 met [gedaagde] een uitvoeringsovereenkomst detacheren gesloten. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van [eiseres] van toepassing.
2.3.
In de algemene voorwaarden is onder meer bepaald:
“(…)
Artikel 12 Betaling en zekerheidstelling
(…)
4. Bij niet tijdige betaling wordt het door de Opdrachtgever aan [eiseres]
verschuldigde bedrag verhoogd met een vertragingsrente van 2% per maand, te
rekenen vanaf de factuurdatum tot aan de dag der algehele voldoening.
5. Wanneer [eiseres] zich genoodzaakt ziet een bepaalde onbetaald gebleven factuur
ter incasso uit handen te geven aan derden (advocaat, deurwaarder,
incassobureau e.d.), is [eiseres] gerechtigd tot vergoeding van alle werkelijke kosten verbonden aan incasso van zijn vordering(en) op de Opdrachtgever, zowel gerechtelijke als buitengerechtelijke, welke werkelijke kosten ook voor rekening van de Opdrachtgever komen. De buitengerechtelijk incassokosten worden bepaald op
minimaal 15% van de hoofdsom, met een minimum van € 250,--.
(…)
2.4.
Op grond van de hiervoor genoemde overeenkomst heeft de heer T. [naam] (verder te noemen: [naam] ) met ingang van 6 september 2022 werkzaamheden verricht bij [gedaagde] .
2.5.
[eiseres] heeft voor de uren die [naam] heeft gewerkt een viertal facturen aan [gedaagde] gezonden:
- factuur d.d. 11-11-2022 € 5.334,50 ( [factuurnummer 1] )
- factuur d.d. 30-12-2022 € 7.125,35 ( [factuurnummer 2] )
- factuur d.d. 06-02-2023 € 4.396,96 ( [factuurnummer 3] )
- factuur d.d. 08-02-2023 € 2.257,38 ( [factuurnummer 4] ).
2.6.
Het totaalbedrag van deze facturen bedraagt € 19.114,19. Op 7 mei 2023 heeft [gedaagde] een bedrag van € 12.459,85 op deze facturen betaald met als omschrijving [factuurnummer 1] [factuurnummer 2] ’. Vervolgens heeft [gedaagde] op 18 juli 2023 een bedrag van € 4.396,96 overgemaakt met als omschrijving ‘ [factuurnummer 3] ’. Het resterende bedrag is onbetaald gebleven.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
A. [gedaagde] te veroordelen om aan [eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting primair te laten betalen een bedrag van € 7.084,60, subsidiair een bedrag van € 4.017,96, primair vermeerderd met de contractuele rente over een bedrag van € 7.084,60 vanaf 18 juli 2023, althans de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, subsidiair te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 4.017,96 vanaf 18 juli 2023, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
B. [gedaagde] te veroordelen in de kosten rechtens.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] haar betalingsverplichting uit de tussen partijen gesloten uitvoeringsovereenkomst detacheren niet (tijdig) is nagekomen. Omdat [gedaagde] de facturen niet (tijdig) heeft voldaan, vordert [eiseres] rente en buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[gedaagde] voert bij de conclusie van antwoord aan dat zij de grondslag van de vordering niet betwist. De facturen van 11 november 2022, 30 december 2022 en 6 februari 2023 zijn door haar voldaan. De factuur van 8 februari 2023 heeft [gedaagde] niet ontvangen. Als deze factuur correct is, zal deze door [gedaagde] worden voldaan. [gedaagde] betwist dat zij buitengerechtelijke incassokosten en rente is verschuldigd. [gedaagde] heeft bij haar betalingen aangegeven welke facturen er werden betaald zodat deze betalingen niet eerst in mindering kunnen worden gebracht op de kosten of rente. Ook zijn de buitengerechtelijke incassokosten niet aangezegd en kunnen deze kosten de redelijkheidstoets niet doorstaan.
3.4.
[eiseres] heeft de vordering bij conclusie van repliek nader toegelicht. [eiseres] betwist dat [gedaagde] de factuur van 8 februari 2023 niet heeft ontvangen. Deze factuur is meerdere keren aan [gedaagde] toegestuurd. Verder stelt [eiseres] dat de vervaldata van de facturen al lang was verstreken voordat [gedaagde] is overgegaan tot gedeeltelijke betaling daarvan. [gedaagde] moet dan ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en rente betalen. [eiseres] stelt dat op grond van 6:44 BW de betalingen die [gedaagde] heeft gedaan eerst in mindering strekken op de kosten, dan op de vervallen en lopende rente en dan pas op de hoofdsom.
3.5.
Van de vervolgens geboden gelegenheid hierop nogmaals een reactie te geven heeft [gedaagde] geen gebruik gemaakt.

4.De beoordeling

4.1.
Niet in geschil is dat partijen een uitvoeringsovereenkomst detacheren hebben gesloten en dat [naam] op grond van deze overeenkomst werkzaamheden bij [gedaagde] heeft verricht. Omdat de inhoud van de factuur van 8 februari 2023 niet expliciet wordt betwist door [gedaagde] en zij de ontvangst van de factuur niet langer weerspreekt, gaat de kantonrechter uit van de juistheid daarvan.
4.2.
De vraag die moet worden beantwoord is op welke wijze de betalingen die [gedaagde] heeft gedaan, moeten worden toegerekend. De kantonrechter overweegt hierover als volgt. Voor de facturen van 11 november 2022 en 30 december 2022 geldt dat deze zijn voldaan bij betaling van 7 mei 2023. Uit de omschrijving bij de overboeking blijkt voldoende duidelijk dat deze betaling strekt tot voldoening van deze twee specifieke facturen en dat vindt ook bevestiging in de hoogte van de overboeking. De betaling is wel te laat gedaan. De factuur van 6 februari 2023 is betaald op 18 juli 2023. Ook deze overboeking is duidelijk gericht op betaling van deze specifieke factuur. Ook deze betaling heeft te laat plaatsgevonden. De factuur van 8 februari 2023 heeft [gedaagde] geheel onbetaald gelaten. De kantonrechter oordeelt dat aan hoofdsom een bedrag van € 2.257,38 toewijsbaar is.
4.3.
Omdat de facturen een fatale betaaltermijn bevatten en niet (tijdig) zijn betaald, is [gedaagde] vertragingsrente verschuldigd. De algemene voorwaarden zijn niet door [gedaagde] betwist en zij heeft geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de contractuele rente. In tegenstelling tot wat in de algemene voorwaarden staat vermeld, zal de rente worden toegewezen vanaf de vervaldatum van de facturen en niet vanaf de factuurdatum. De kantonrechter wijst de contractuele rente van 2,00% per maand toe:
- over een bedrag van € 5.334,50 vanaf de vervaldatum van de factuur tot en met
6 mei 2023;
- over een bedrag van € 7.125,35 vanaf de vervaldatum van de factuur tot en met
6 mei 2023;
- over een bedrag van € 4.396,96 vanaf de vervaldatum van de factuur tot en met
17 juli 2023;
- over een bedrag van € 2.257,38 vanaf de vervaldatum van de factuur tot en met de dag der
algehele voldoening.
4.4.
[eiseres] vordert voorts op grond van de algemene voorwaarden een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 2.867,13. Dit bedrag – dat hoger is dan het in het Besluit bepaald tarief – komt op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst in beginsel voor toewijzing in aanmerking. In het onderhavige geval acht de kantonrechter echter termen aanwezig om deze vergoeding op grond van het bepaalde in artikel 242 Rv te matigen, aangezien niet is gesteld of gebleken dat de werkelijke kosten van [eiseres] hoger zijn dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten daarom toewijzen tot het subsidiair gevorderde bedrag van € 966,14.
4.5.
[gedaagde] is de partij die in het ongelijk is gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiseres] worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding € 109,44
- griffierecht € 514,00
- salaris gemachtigde € 660,00 (2,00 punten × € 330,00)
- nakosten
€ 132,00
Totaal € 1.415,44.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 2.257,38, te vermeerderen met de contractuele rente van 2,00% per maand over een bedrag van
- € 5.334,50 vanaf de vervaldatum van de factuur tot en met 6 mei 2023;
- € 7.125,35 vanaf de vervaldatum van de factuur tot en met 6 mei 2023;
- € 4.396,96 vanaf de vervaldatum van de factuur tot en met 17 juli 2023;
- € 2.257,38 vanaf de vervaldatum van de factuur tot en met de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 966,14 aan buitengerechtelijke incassokosten;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.415,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Thielen en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2024.