ECLI:NL:RBZWB:2024:3962

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
10431511 \ MB VERZ 23-445
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke gegrondverklaring en matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig op de Bijsterveldenlaan te Tilburg op 10 april 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting heeft betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.A.H. van Huijgevoort, aangevoerd dat de boete onterecht was opgelegd. Betrokkene ontkende onnodig te hebben geclaxonneerd en voegde daaraan toe dat hij enkel de verbalisanten wilde laten weten dat hij zijn rijbewijs had gevonden. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft verzocht om de feitcode te wijzigen en de boete te matigen, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. Claxonneren is alleen toegestaan in uitzonderlijke gevallen, en in dit geval was daar geen sprake van. De kantonrechter heeft echter de feitcode gewijzigd van R522 naar R419, wat resulteerde in een lager boetebedrag van € 150,-. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de redelijke termijn was overschreden, waardoor de boete met 50% werd gematigd. Uiteindelijk werd de boete vastgesteld op € 75,-, plus administratiekosten van € 9,-, en moest de officier van justitie het teveel betaalde bedrag van € 175,- aan betrokkene terugbetalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10431511 \ MB VERZ 23-445
CJIB-nummer: 6062 5422 4863 8035
uitspraakdatum: 15 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. R.A.H. van Huijgevoort

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: R522: als bestuurder met een motorvoertuig of als brom- of snorfietser onnodig geluid veroorzaken op de Bijsterveldenlaan te Tilburg op 10 april 2022 om 04.27 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete onterecht is opgelegd. Betrokkene ontkent (onnodig) te hebben geclaxonneerd op het moment dat hij voor het rode verkeerslicht stond. Subsidiair wordt aangevoerd dat het sanctiebedrag te hoog is mede vanwege de genoemde omstandigheden.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat op het moment dat hij bij het verkeerslicht stond te wachten, hij geclaxonneerd heeft naar de verbalisanten om aan te geven dat hij zijn rijbewijs had gevonden en wilde tonen. In zijn ogen was sprake van ‘treiteren’ door de verbalisanten, waardoor hij nu drie boetes heeft.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt de feitcode te wijzigen in: R419 (onnodig claxonneren) met als sanctiebedrag € 150,-.
De zittingsvertegenwoordiger ziet ook aanleiding de sanctie te matigen met 25% nu de redelijke termijn is overschreden waarbinnen een beslissing zou moeten worden genomen. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

Inhoudelijk
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene heeft, zoals hij zelf ook heeft aangegeven, geclaxonneerd.
Claxonneren is alleen toegestaan in uitzonderlijke gevallen, met name bij dreigend gevaar, en daar is in dit geval geen sprake van.
De boete is dus terecht opgelegd.
Wijziging feitcode
De zittingsvertegenwoordiger heeft voorgesteld het beroep gedeeltelijk gegrond te verklaren in die zin dat de feitcode moet worden gewijzigd in feitcode R419 met als omschrijving: “signalen geven in andere gevallen of op andere wijze dan is toegestaan”. Bij die feitcode hoort een lager boetebedrag van € 150,-.
Uit het dossier en de stellingen van betrokkene is gebleken dat feitcode R522 niet juist is.
Naar het oordeel van de kantonrechter wordt betrokkene door deze wijziging van de feitcode niet in zijn belangen geschaad. Voor betrokkene was voldoende duidelijk waar de boete betrekking op had. Aan de gewijzigde feitcode ligt geen ander feitencomplex ten grondslag. De feitcode zal daarom worden gewijzigd.
Overschrijding redelijke termijn
Een ieder heeft recht op behandeling van zijn rechtszaak binnen een redelijke termijn (artikel 6, lid 1 van het EVRM). Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:GHARL:2017:1777) is sprake van schending van die redelijke termijn van berechting wanneer de procedure bij de officier van justitie en de kantonrechter tezamen langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan bij het opleggen van de boete.
In dit geval is de boete opgelegd op 10 april 2022 en is de redelijke termijn dus met één maand overschreden.
Matiging van de boete
Omdat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn én gelet op het aantal opgelegde boetes binnen een half uur voor verschillende gedragingen, zal de kantonrechter de boete matigen. De boete zal worden gematigd met 50%.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de inleidende beschikking in die zin dat de feitcode wordt gewijzigd in R419 met als omschrijving: “signalen geven in andere gevallen of op andere wijze dan is toegestaan”;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 75,-, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 175,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: