Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig op de Bijsterveldenlaan te Tilburg op 10 april 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting heeft betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.A.H. van Huijgevoort, aangevoerd dat de boete onterecht was opgelegd. Betrokkene ontkende onnodig te hebben geclaxonneerd en voegde daaraan toe dat hij enkel de verbalisanten wilde laten weten dat hij zijn rijbewijs had gevonden. De zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, heeft verzocht om de feitcode te wijzigen en de boete te matigen, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, inderdaad had plaatsgevonden. Claxonneren is alleen toegestaan in uitzonderlijke gevallen, en in dit geval was daar geen sprake van. De kantonrechter heeft echter de feitcode gewijzigd van R522 naar R419, wat resulteerde in een lager boetebedrag van € 150,-. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de redelijke termijn was overschreden, waardoor de boete met 50% werd gematigd. Uiteindelijk werd de boete vastgesteld op € 75,-, plus administratiekosten van € 9,-, en moest de officier van justitie het teveel betaalde bedrag van € 175,- aan betrokkene terugbetalen.