ECLI:NL:RBZWB:2024:3971

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
10881981 \ MB VERZ 24-31
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan [betrokkene] B.V. De boete was opgelegd wegens het rijden van 13 km/u te hard op de N65 buiten de bebouwde kom op 18 februari 2022. Betrokkene, een bedrijf in verkeersbeveiliging, stelde dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden waaronder de overtreding had plaatsgevonden. Er was een melding van Rijkswaterstaat om de N65 af te sluiten wegens omgewaaide bomen, wat spoed vereiste. Betrokkene voegde foto’s toe aan het beroepschrift ter ondersteuning van hun argument.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10881981 \ MB VERZ 24-31
CJIB-nummer: 7062 5422 4771 8265
uitspraakdatum: 15 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [naam]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Namens [betrokkene] B.V. is (mede)eigenaar [naam] ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 13 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom op de N65 Rijksweg ter hoogte van hectometerpaal 13.4 richting Den Bosch te Haaren op 18 februari 2022 om 21.46 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene is een bedrijf in verkeersbeveiliging. Daardoor is het van noodzakelijk belang om snel ter plaatse te zijn om bijvoorbeeld een wegafzetting te plaatsen. Op de pleegdatum kwam een melding van Rijkswaterstaat om de N65 af te sluiten wegens omgewaaide bomen. Spoed was hierbij vereist. Het voertuig betrof een botsabsorber. Betrokkene heeft met het beroepschrift foto’s meegezonden.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat bij het rijden naar een calamiteit, na ontvangst van een oproep, de veiligheid voorop staat, maar dat met uiterste inspanning de locatie zo snel mogelijk wordt bereikt. Hierbij kan het voorkomen dat harder gereden wordt dan is toegestaan. De eventuele boetes die een chauffeur tijdens de terugreis opgelegd krijgt, als er geen sprake meer is van spoed, komen voor eigen rekening van de chauffeur.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep deels gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Harder rijden dan is toegestaan is alleen voorbehouden aan voorrangsvoertuigen waarvan de chauffeurs hiervoor zijn opgeleid. Betrokkene heeft geen ontheffing om harder te mogen rijden. Zeker in geval er sprake is van een storm is het niet veilig om harder te rijden dan de toegestane maximale snelheid.
De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het boetebedrag te matigen met 25% omdat betrokkene niet is gehoord of hierop is gewezen door de officier van justitie én te matigen met 25% omdat de redelijke termijn is overschreden. De zittingsvertegenwoordiger verzoekt het beroep voor het overige ongegrond te verklaren.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier – met name uit de verklaring van de verbalisant – voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Betrokkene ontkent de gedraging ook niet.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat het begrijpelijk is dat er snel naar de plaats van het incident gereden moet worden om zo verder gevaar voor het overige verkeer te voorkomen. In dit geval is er sprake van een overschrijding van de maximaal toegestane snelheid van 13 km/u en dit valt binnen een marge die acceptabel is, gelet op de omstandigheden.
De boete zal worden gematigd tot nihil.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot nihil;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 151,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: