ECLI:NL:RBZWB:2024:3973

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
10959261 \ MB VERZ 24-192
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete met gedeeltelijke matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een N.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het stilstaan op een trottoir in Waalwijk op 23 juli 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van de betrokkene aangevoerd dat de boete onterecht was opgelegd, omdat hij een parkeervergunning had en slechts kortstondig had stilgestaan om te laden en lossen. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter betoogd dat het parkeren op het trottoir in geen enkel geval is toegestaan, ook niet voor laden en lossen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond en dat het stilstaan op het trottoir niet is toegestaan. Echter, de kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de betrokkene handelde en heeft besloten de boete te matigen tot de helft. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en het teveel betaalde bedrag aan zekerheid moet door de officier van justitie aan de betrokkene worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, bijgestaan door griffier C.G. Zevenhuijzen, en is openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer.: 10959261 \ MB VERZ 24-192
CJIB-nummer: 8062 5422 5980 4544
uitspraakdatum: 15 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] N.V.
[adres]
[plaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [naam]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: stilstaan op trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Grotestraat te Waalwijk op 23 juli 2023 om 15.22 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat ten onrechte een boete is opgelegd. Gemachtigde was de bestuurder van het voertuig. Hij heeft een parkeervergunning voor de binnenstad van Waalwijk en was aan het laden/lossen voor zijn woning. Omdat de straat smal is en hij het verkeer niet tot overlast wilde zijn, heeft hij zijn voertuig met de rechterwielen op de stoep gezet. Hij heeft slechts één uur daar gestaan en vind het onterecht dat daar een boete voor is opgelegd. Voetgangers hebben hier ook totaal geen last van omdat het een breed trottoir is en de auto links van de bomen op het trottoir blijft.
Ter zitting heeft gemachtigde herhaald wat in het beroepschrift is aangevoerd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het is in geen enkel geval toegestaan te parkeren op een trottoir, ook niet om te laden en/of lossen. Ook al doet iedereen dit wel, blijft het niet toegestaan. De boete is terecht opgelegd. Indien betrokkene wil laden en/of lossen zal dit moeten gebeuren terwijl het voertuig op de straat staat.
Overwegingen
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt feitelijk ook niet betwist door betrokkene.
Stilstaan of parkeren op het trottoir is niet toegestaan, ook niet om te laden en/of lossen.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat de gemachtigde heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat hij ervan uitging op deze wijze het overige verkeer niet te hinderen en bij zijn keuze mee te hebben gewogen dat stilstaan op de straat juist hinder en mogelijk gevaar zou kunnen veroorzaken voor de overige verkeersdeelnemers. Gelet op de situatie ter plaatse is dat geen onbegrijpelijke afweging. De boete zal daarom worden gematigd tot de helft.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 55,- plus administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 55,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.
Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: