Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het dubbel parkeren van een voertuig op de Kreitenmolenstraat te Udenhout op 8 september 2021. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 15 mei 2024 was de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, aanwezig namens de officier van justitie, terwijl betrokkene niet verscheen. De zittingsvertegenwoordiger heeft aangevoerd dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. Betrokkene had aangegeven dat hij stond te laden en lossen en dat er geen plek was om dit te doen met zijn 12 meter lange bus. De officier van justitie had in zijn beslissing de feitcode van de boete gewijzigd, wat leidde tot een hoger boetebedrag.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de wijziging van de feitcode niet mogelijk was, omdat de nieuwe feitcode een hoger boetebedrag met zich meebracht. Hierdoor heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard en de beslissing van de officier van justitie en de opgelegde boete vernietigd. Betrokkene heeft recht op terugbetaling van het betaalde bedrag aan zekerheidstelling. De uitspraak is gedaan door kantonrechter M. Breeman, bijgestaan door griffier C.G. Zevenhuijzen, en is openbaar uitgesproken op 15 mei 2024. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.