ECLI:NL:RBZWB:2024:3979

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 mei 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
10905969 \ MB VERZ 24-91
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijkheid over parkeerverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie ontvangen voor het parkeren van een voertuig op een locatie waar dat volgens de opgelegde boete niet was toegestaan. De gedraging vond plaats op 26 april 2023 om 23.19 uur, waarbij betrokkene stelde dat hij op eigen terrein had geparkeerd en dat hij enkel parkeert om te laden en lossen of bij het afsluiten van zijn zaak. Tevens had betrokkene een parkeerabonnement bij een nabijgelegen parkeergarage.

De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 15 mei 2024 was de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de gedraging daadwerkelijk had plaatsgevonden. Er was te veel twijfel over de vraag of betrokkene op de betreffende locatie mocht parkeren, mede door de aanwezigheid van een bord "verboden toegang voor onbevoegden" en de onduidelijkheid van het parkeerbord.

De kantonrechter heeft daarom het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de boete vernietigd, en bepaald dat het bedrag van € 119,- dat betrokkene als zekerheid had betaald, door de officier van justitie aan betrokkene moest worden terugbetaald. Deze uitspraak is gedaan door kantonrechter M. Breeman, bijgestaan door griffier C.G. Zevenhuijzen, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10905969 \ MB VERZ 24-91
CJIB-nummer : 9062 5422 5779 3022
uitspraakdatum : 15 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
[adres 1]
[plaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)) tussen de [adres 2] en [adres 3] te Tilburg op 26 april 2023 om 23.19 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene stond op eigen terrein geparkeerd. Betrokkene parkeert zijn voertuig alleen om te laden/lossen of bij het afsluiten van zijn zaak. Betrokkene heeft ook een parkeerabonnement bij parkeergarage Tivoli, die ernaast gelegen is.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op de pleeglocatie zijn de regels van de openbare weg van toepassing. De locatie is voor iedereen toegankelijk. Het verkeersbord is van toepassing en de boete is terecht opgelegd.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht, omdat er te veel twijfel bestaat over het al dan niet mogen parkeren door betrokkene op die plaats.
De plaats waar betrokkene zijn voertuig heeft geparkeerd kan weliswaar worden aangemerkt als een openbare weg, maar er hangt ook een bord “verboden toegang voor onbevoegden” en een P-bord waarbij op de foto in het dossier de ondertekst niet leesbaar is. Onvoldoende is vast te stellen of betrokkene daarom mocht parkeren op de pleeglocatie.
Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 119,-, dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Breeman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2024.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: