Uitspraak
2.De verzoeken
3.De beoordeling
14 december 2023, zijnde de datum van indiening van het verzoekschrift, nu de man vanaf dat moment rekening kon houden met vaststelling van een bijdrage.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 januari 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende voorlopige voorzieningen in een echtscheidingskwestie. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. P.P.M. Hendrikx-Heeren, verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, toevertrouwing van de minderjarigen aan haar, en vaststelling van een zorgregeling en alimentatie. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. van Andel, verzocht om een zorgregeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 januari 2024 hebben partijen overeenstemming bereikt over de zorgregeling, waarbij de kinderen in de even weken bij de man verblijven. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw toegewezen, omdat deze gegrond waren en niet weersproken. De rechtbank heeft ook de alimentatie voor de minderjarigen vastgesteld op € 402 per maand per kind, met ingang van 14 december 2023, en € 427 per maand per kind vanaf 1 januari 2024. Het verzoek van de vrouw om een partnerbijdrage van de man werd afgewezen, omdat de man geen draagkracht had om naast de kinderbijdrage ook een bijdrage voor de vrouw te betalen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. Pulskens, in aanwezigheid van griffier mr. Reijerse.