Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene is opgelegd voor het rijden op het trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op de Nieuwlandstraat te Tilburg op 8 september 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zitting vond plaats op 15 mei 2024, waar betrokkene en de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, aanwezig waren. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat de verkeerssituatie ter plaatse door wegwerkzaamheden onduidelijk was. Hij stelde dat de borden niet zichtbaar waren en dat de weg opengebroken was, wat de situatie voor bestuurders bemoeilijkte. Betrokkene had de route op zijn navigatiesysteem gevolgd.
De kantonrechter oordeelde dat er twijfel bestond over de feitelijke situatie. Betrokkene had een foto overgelegd die de wegwerkzaamheden toonde, en uit een schouwrapport bleek dat er geen overtredingen waren geconstateerd in verband met de werkzaamheden. De rechter concludeerde dat niet kon worden vastgesteld of betrokkene de Nieuwlandstraat had moeten inrijden, en dat de boete onder deze omstandigheden ten onrechte was opgelegd. Het beroep werd gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de boete werden vernietigd, en de officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag van € 159,- aan betrokkene terug te betalen.