ECLI:NL:RBZWB:2024:3983

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422220 / FA RK 24/2164
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en verplichte zorg voor betrokkene in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedag] 1988. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene verblijft momenteel in een accommodatie en heeft een geschiedenis van psychische stoornissen, waaronder schizofrenie en een dissociatieve stoornis. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 mei 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder betrokkene zelf, haar advocaat, een psycholoog en een verpleegkundige. De advocaat pleitte voor de continuering van de zorg, terwijl de psycholoog de noodzaak van verplichte zorg bevestigde vanwege de ernst van de psychische aandoeningen van betrokkene.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan ernstige psychische stoornissen die haar functioneren in de maatschappij belemmeren. Er is geen mogelijkheid voor passende zorg op vrijwillige basis, en de rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden, met specifieke vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en is op 10 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422220 / FA RK 24/2164
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 27 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 10 mei 2024, ingekomen ter griffie op 10 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een uittreksel uit het curateleregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- de medische verklaring van 24 april 2024;
- een zorgkaart van 2 mei 2024;
- een zorgplan van 2 mei 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 7 mei 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [naam 1], klinisch psycholoog (hierna: psycholoog);
- dhr. [naam 2], verpleegkundige;
- de vader van betrokkene;
- de zus van betrokkene.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat zij zich wat beter voelt maar dat zij nog niet de oude [betrokkene] is zoals zij vroeger was. Betrokkene ervaart veel rust bij [accommodatie] en vindt het dan ook fijn om bij [accommodatie] te verblijven. Betrokkene neemt haar medicatie in en merkt dat zij daar baat bij heeft. Momenteel verblijft betrokkene nog op de HIC-afdeling, maar binnenkort zal zij de overstap maken naar de [afdeling]. Hier kijkt betrokkene naar uit omdat zij daar haar eigen huisje (unit) zal gaan krijgen.
3.2
De advocaat van betrokkene voert aan dat de zorgmachtiging, met de daarbij horende vormen van verplichte zorg, moet worden toegewezen. Betrokkene is gebaat bij de continuering van de zorg zoals zij die nu krijgt. Betrokkene vindt het fijn om bij [accommodatie] te verblijven, heeft goed contact met de behandelaren en ervaart veel rust bij [accommodatie] . Het is van belang dat de ingezette hulpverlening wordt voortgezet zodat betrokkene rustig de overstap kan maken naar de [afdeling].
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de psycholoog aangegeven dat betrokkene nu ruim vier jaar op de HIC-afdeling van [accommodatie] is opgenomen. Betrokkene is destijds opgenomen met de diagnose schizofrenie. Betrokkene heeft onvoldoende coherente controle over haar denken, gedrag en emoties. Er zijn momenten waarop betrokkene de controle verliest, waarbij zij impulsief, boos en dreigend gedrag vertoont. Ook zijn er momenten dat betrokkene onbegrijpelijk gedrag vertoont (zoals het klimmen op een kast en daarop gaan liggen). Dit beeld is in de afgelopen jaren niet veel veranderd. In februari 2024 vond er een integrale scan plaats om de diagnose te herzien. Deze scan wees uit dat bij betrokkene sprake is van een dissociatieve stoornis, met daarbij lopend psychotische stoornissen. Er moet nog nader onderzoek worden verricht naar de diagnose, maar dit zal plaatsvinden nadat betrokkene de overstap heeft gemaakt naar de [afdeling]. Het zou voor betrokkene te belastend zijn om dat nadere onderzoek gelijktijdig met de plaatsing van betrokkene op de [afdeling] te verrichten. De overgang van betrokkene naar de [afdeling] zou in eerste instantie in april 2024 plaatsvinden. Dit kon echter geen doorgang vinden omdat het er geen team beschikbaar was die de zorg voor betrokkene op zich kon nemen. Hier wordt momenteel aan gewerkt en de psycholoog hoopt dat de overplaatsing zo snel mogelijk kan plaatsvinden. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg sluit de psycholoog zich aan bij de vormen zoals die zijn verzocht.
3.4
De verpleegkundige sluit zich aan bij hetgeen de psycholoog tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht.
3.5
De vader van betrokkene merkt op dat hij het fijn vindt dat betrokkene – anders dan de vorige keer – aanwezig is bij de mondelinge behandeling. De vader van betrokkene heeft het idee dat betrokkene beter reageert op een lagere dosering medicatie. De vader van betrokkene erkent dat door een lagere dosering onrust kan ontstaan maar is van mening dat dit verder onderzocht moet worden als betrokkene is overgeplaatst naar de [afdeling]. De vader van betrokkene en de zus van betrokkene hebben beide geen bezwaar tegen een zorgmachtiging. Het is belangrijk dat betrokkene de noodzakelijk geachte zorg blijft krijgen.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en overige DSM-5 stoornissen. Blijkens hetgeen de psycholoog tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven is er bij betrokkene sprake van een dissociatieve stoornis, met daarbij lopend psychotische stoornissen. Dit wees een integrale scan van het CCE uit, maar behoeft nog nader onderzoek. De stoornis uit zich bij betrokkene in gedesorganiseerd gedrag met episodes van agressie en impulsieve handelingen. Ook is betrokkene achterdochtig, heeft zij paniekaanvallen en depressieve klachten.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat betrokkene – tijdens een psychotische decompensatie – oninvoelbaar, onvoorspelbaar en agressief gedrag kan vertonen. In het verleden heeft betrokkene zich laten leiden door waangedachten die haar opdrachten gaven. Onder invloed van deze waangedachten heeft betrokkene destructieve opdrachten uitgevoerd met ernstig lichamelijk letsel tot gevolg. Ook bestaat het risico dat betrokkene zichzelf van het leven berooft nu zij eerder suïcidepogingen heeft ondernomen. Tot slot is betrokkene afhankelijk van de verpleging voor adequate zelfzorg.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Vanwege de langdurige psychiatrische problematiek van betrokkene, haar impulsdoorbraken en ontbrekend ziektebesef zijn er geen mogelijkheden om de noodzakelijk geachte zorg in een vrijwillig kader te verlenen. Betrokkene heeft de beschermende kaders van een zorgmachtiging nodig om (beter) te functioneren en meer rust te ervaren. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twaalf maanden.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
27 mei 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 10 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.