ECLI:NL:RBZWB:2024:3985

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 mei 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422660 / FA RK 24/2349
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Merbel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1980. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 23 mei 2024 was opgelegd. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde dag gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en verschillende zorgprofessionals aanwezig waren. De betrokkene, die verblijft in een accommodatie, heeft aangegeven zich niet te herkennen in de diagnose schizofrenie en weigert medicatie in te nemen, wat complicaties met zich meebrengt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een psychische stoornis en dat de betrokkene gevaarlijk gedrag vertoont, wat leidt tot een reëel risico op ernstig nadeel voor zichzelf en anderen. De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk is om het gevaar af te wenden. De rechtbank verleent daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor de verzochte duur, met de mogelijkheid tot het treffen van de noodzakelijke zorgmaatregelen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. van de Merbel en is op 10 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422660 / FA RK 24/2349
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 27 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G. Veen te `s-Heer Arendskerke.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 24 mei 2024, ingekomen ter griffie op 24 mei 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 23 mei 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 23 mei 2024;
- een episode journaal van 23 mei 2024;
- de medische verklaring van 23 mei 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt;
- een informatierapport Wvggz van 24 mei 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 mei 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mw. [naam 1] , arts.
Tevens waren de volgende personen aanwezig, deze zijn echter niet gehoord:
- [naam 2] , co-assistent;
- [naam 3] , verpleegkundige.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene licht toe dat hij naar aanleiding van flitsen in zijn been de ambulance had gebeld en dat hij daarom nu bij [accommodatie] is opgenomen. Betrokkene herkent zich niet in de diagnose schizofrenie. Verder wil betrokkene geen medicatie innemen. Betrokkene heeft namelijk geen goede ervaringen met het innemen van medicatie omdat hij in het verleden veel last heeft gehad van bijwerkingen.
3.2
De advocaat van betrokkene refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Betrokkene heeft kenbaar gemaakt zich niet te herkennen in de diagnose zoals die staat beschreven in de medische verklaring van 23 mei 2024. Ook is betrokkene van mening dat hij geen gevaar voor anderen vormt. Om die reden wil betrokkene niet langer bij [accommodatie] blijven.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling licht de arts toe dat betrokkene bij [accommodatie] is opgenomen vanwege een psychotische ontregeling (mogelijk schizofrenie). Bij betrokkene is sprake van hallucinaties en paranoïde vergiftigingswanen. De arts is van mening dat de crisismaatregel moet worden voorgezet nu de thuissituatie onhoudbaar is geworden. Er is geprobeerd vrijwillig medicatie toe te dienen bij betrokkene. Dit is echter niet gelukt waardoor dit in het gedwongen kader zal moeten plaatsvinden. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg kan worden volstaan met de zorgmodaliteiten: ‘toedienen van medicatie’, ‘verrichten van medische controles’, ‘beperken van de bewegingsvrijheid’, ‘insluiten’ en ‘opnemen in een accommodatie’.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Goes van 23 mei 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft hij momenteel in de [accommodatie] te [plaats] .
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Anders dan betrokkene ziet de rechtbank, gelet op de medische verklaring van 23 mei 2024 en hetgeen door de arts tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, geen aanleiding tot het in twijfel trekken van de vermoedelijke diagnoses.
4.3
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is druk, incoherent en moeilijk te volgen in zijn verhaal. Dit is merkbaar tijdens de mondelinge behandeling. Daarnaast blijkt uit het dossier dat betrokkene ongewoon en gevaarlijk gedrag heeft vertoond. Zo heeft betrokkene verschillende teksten op de muur van zijn woning geschreven, heeft hij gaten in de muur gemaakt, heeft hij de stopcontacten in zijn woning afgeplakt (waarbij hij de stopcontacten tevens gebruikt) en heeft hij gaten geboord in de elektriciteitsbuizen. Hierdoor ontstaat er een reëel risico op brandgevaar.
4.4
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit onmiddellijk dreigend ernstig nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit de hierboven genoemde psychische stoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
4.5
De rechtbank is derhalve van oordeel dat anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de arts tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
4.6
Betrokkene verzet zich tegen de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg. Betrokkene herkent zich niet in de diagnose schizofrenie en wil dan ook geen medicatie innemen, wat wel noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk.
4.7
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.8
De rechtbank is van oordeel dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig is en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.9
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, voor de verzochte duur.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1980 te [geboorteplaats] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
17 juni 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Van de Merbel, rechter en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 10 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.