In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een architectenbureau, vertegenwoordigd door [eiseres], en MarQant B.V. De kern van het geschil betreft de vraag of de heer [naam 1], die als bestuurder van MarQant optrad, de B.V. of zichzelf in privé heeft gebonden aan een overeenkomst met [eiseres]. De gesprekken over de opdracht vonden plaats op het kantoor van MarQant, waarbij medewerkers aanwezig waren. De rechter oordeelde dat [eiseres] er op mocht vertrouwen dat [naam 1] namens MarQant handelde, gezien zijn vertegenwoordigingsbevoegdheid en de context van de gesprekken. De kantonrechter concludeerde dat MarQant gebonden is aan de overeenkomst en dat de vordering van [eiseres] tot betaling van € 9.002,40, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, toewijsbaar is. MarQant werd ook veroordeeld in de proceskosten, die in totaal € 1.166,44 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.