Uit het rapport en advies van de Raad van 9 november 2023 volgt dat [de minderjarige] sinds de relatie tussen partijen is beëindigd begin 2019, bij de vrouw woont. Vanaf mei/juni 2022 heeft [de minderjarige] echter geen contact meer met de man, nadat de politie de vrouw heeft aangegeven dat zij dat niet verantwoord vonden (gelet op drugsgerelateerde activiteiten). Aan het begin van het onderzoek was de Raad bezorgd dat het voor [de minderjarige] steeds moeilijker werd onbelast en stabiel contact aan te gaan met de man. De Raad had weinig zicht op de leefsituatie van de man en de man leek niet te beschikken over eigen woonruimte.
Uit het psychologisch onderzoek van [GGZ praktijk] van juli 2023 volgt dat er bij [de minderjarige] klachten zijn op sociaal-emotioneel gebied. Ze heeft last van een negatief zelfbeeld, is claimend/onbegrensd en heeft verlatingsangst. Dat lijkt te komen door een beperkt basisvertrouwen dat ze van kleins af aan heeft opgebouwd (ook wel problemen in de gehechtheid genoemd). In haar leven doen zich verschillende situaties voor die de ontwikkeling van haar basisvertrouwen belemmeren/negatief beïnvloeden. [GGZ praktijk] adviseert een doorverwijzing naar Sterk Huis, voor een behandeltraject gericht op het bevorderen van het mentaliserend vermogen/opdoen van correctieve gehechtheids-ervaringen.
De grootste zorg van de Raad is dat [de minderjarige] niet toekomt aan een evenwichtige emotionele- en identiteitsontwikkeling. Gebleken is dat [de minderjarige] daarvoor behandeling nodig heeft. Een zorgpunt is dat de ouders niet hetzelfde denken over de problematiek van [de minderjarige] , over de oorzaken daarvan en over wat [de minderjarige] nodig heeft. De vrouw heeft namelijk zorgen over het gedrag van [de minderjarige] , terwijl de man dat niet herkent uit de tijd dat hij nog contact met [de minderjarige] had.
[de minderjarige] heeft volgens de Raad behoefte aan stabiliteit, duidelijkheid en voorspelbaarheid. De man kan dit door zijn situatie niet bieden. Het is duidelijk geworden dat de man geen eigen woonruimte heeft en van dag tot dag leeft. De zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige] kunnen worden weggenomen, doordat zij inmiddels voor behandeling is aangemeld bij Sterk Huis. Volgens de Raad is voor contactherstel tussen de man en [de minderjarige] nodig dat er eerst goed zicht komt op wat [de minderjarige] nodig heeft om het contact zo voorspelbaar en veilig mogelijk te laten verlopen. De behandeling van Sterk Huis kan hier uitsluitstel over geven. De vrouw staat open voor contactherstel, onder de voorwaarde dat de man meewerkt aan behandeling van [de minderjarige] en therapie voor zichzelf. De man vindt hulpverlening gericht op de opvoeding van [de minderjarige] en zijn contact met haar niet nodig. Desondanks is hij wel bereid hulp te aanvaarden.
Ten aanzien van het verzoek met betrekking tot het gezag concludeert de Raad dat er een onacceptabel risico bestaat dat [de minderjarige] klem of verloren raakt bij handhaving van het gezamenlijk gezag. Er is te weinig basis voor de ouders om het gezag op een verantwoorde manier samen uit te voeren. Hoewel de man akkoord is met alle hulp die [de minderjarige] nodig heeft en hij inmiddels weer telefonisch bereikbaar is, staat hij niet achter het doel van de behandeling van [de minderjarige] , omdat hij het niet nodig vindt. Hij mist inzicht in de problematiek van [de minderjarige] en in haar behoeftes. De houding van de man is bovendien onvoorspelbaar gebleken. De Raad acht het niet in het belang van [de minderjarige] dat de toestemming van de man afhangt van de omstandigheden waarin de man op dat moment leeft. Het verbeteren van de communicatie tussen de ouders heeft bovendien, gelet op het verleden, weinig kans van slagen.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de Raad in aanvulling hierop aangegeven ervan overtuigd te zijn dat de man het beste wil voor [de minderjarige] . [de minderjarige] is echter een getraumatiseerd meisje dat stabiliteit, veiligheid en duidelijkheid nodig heeft. In het leven van de man is de afgelopen jaar altijd iets onvoorspelbaars geweest. De Raad is blij dat de man nu goede stappen heeft gezet, maar de ontwikkeling van [de minderjarige] gaat ook door. [de minderjarige] kan niet nogmaals verdragen dat iets niet goed loopt. [de minderjarige] moet kunnen rekenen op een stabiele betrokkenheid van de man, terwijl die zekerheid er niet is.