Uitspraak
2.De nadere beoordeling
structureleomgang met de kinderen te kunnen hebben, zal hij zich moeten wenden tot de vrouw om in onderling overleg, al dan niet met ondersteuning van hulpverlening, tot afspraken daarover te komen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het gezag over twee minderjarige kinderen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.J.R.M. Elings, verzocht om eenhoofdig gezag over de kinderen, terwijl de man, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.E. Voorvaart-Kuik, zijn handtekening voor hulpverlening weigerde en het verzoek van de vrouw afwees. Gedurende de procedure zijn er meer dan drie jaar verstreken waarin diverse pogingen zijn gedaan om contact tussen de man en de kinderen te herstellen, maar zonder resultaat. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in haar rapportages aangegeven dat er ernstige zorgen zijn over de communicatie tussen de ouders en de emotionele ontwikkeling van de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verbetering is opgetreden in de situatie en dat de man sinds december 2022 geen contact meer heeft gehad met de kinderen. De rechtbank heeft daarom besloten het gezag over de kinderen aan de vrouw toe te kennen, omdat het in het belang van de kinderen is. Tevens is het verzoek van de vrouw tot het vaststellen van een omgangsregeling afgewezen, omdat er geen uitvoering wordt gegeven aan de eerdere contactregeling. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ongeacht een eventueel hoger beroep.