ECLI:NL:RBZWB:2024:4077

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 april 2024
Publicatiedatum
14 juni 2024
Zaaknummer
RK 24-001276
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op auto in het kader van strafrechtelijke procedure en klaagschrift op grond van artikel 552a Sv

Op 16 april 2024 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, het klaagschrift van de klager behandeld. De klager, geboren in 1985, heeft het klaagschrift ingediend met het verzoek om opheffing van het beslag op zijn auto, die op 7 december 2023 in beslag was genomen. De klager heeft de auto nodig voor zijn werkzaamheden als zelfstandige en is door het CBR als rijgeschikt bevonden. De officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, heeft zich echter op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd moet blijven, gezien de eerdere veroordelingen van de klager voor rijden onder invloed en met een ongeldig rijbewijs. De rechtbank heeft vastgesteld dat het klaagschrift ontvankelijk is en dat het beslag op de auto is gelegd op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft overwogen dat het belang van strafvordering zich verzet tegen opheffing van het beslag, omdat er redelijke verdenking bestaat op grond van de Wegenverkeerswet 1994 en er sprake is van meervoudige recidive. De rechtbank heeft daarom het klaagschrift ongegrond verklaard. De beslissing is op 30 april 2024 gegeven door rechter mr. R.J.H. Goossens, in tegenwoordigheid van griffier I.L. Bruijnooge, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
raadkamernummer : 24-001276
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. M. Kalle, advocaat te Middelburg (Oostperkweg 37, 4332 SB Middelburg),
hierna te noemen: de klager, tevens beslagene.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 7 december 2023 onder beslagene in beslag is genomen: een auto, [kenteken] ;
  • het klaagschrift ingevolge artikel 552a Sv, ingediend op 15 januari 2024 ter griffie van deze rechtbank;
  • het verweerschrift van het Openbaar Ministerie;
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 16 april 2024. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. R.S. Jacobs, klager en zijn raadsman mr. M. Kalle.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde beslag met last tot teruggave van de auto aan klager.
Tijdens de behandeling in raadkamer is namens klager aangevoerd dat zijn auto in beslag is genomen. Klager heeft de auto nodig voor het uitoefenen van zijn werkzaamheden als zzp-er. In verband met zijn gezondheid is het voor hem niet mogelijk om in loondienst te werken. Klager is door het CBR rijgeschikt bevonden. Klager kan op 23 april a.s. examen doen om zijn theorie te behalen, waarna hij binnen afzienbare tijd eveneens zijn rijexamen zal kunnen afleggen. Gezien deze omstandigheden is het niet hoogstwaarschijnlijk dat de strafrechter later oordelend over de strafzaak de verbeurdverklaring van de auto zal bevelen.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het beslag gehandhaafd moet worden.
Klager is meermalen veroordeeld voor rijden onder invloed en het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. De onderhavige strafzaak zal binnen nu en drie maanden op zitting staan en het is dan ook niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter later oordelend de auto verbeurd zal verklaren. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.
Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het beslag op de auto is gelegd op grond van artikel 94 Sv.
De rechtbank dient na te gaan of het belang van strafvordering verlangt dat het beslag wordt voortgezet. Hiervan is sprake wanneer het in beslag houden van de auto kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk voordeel aan te tonen dan wel wanneer niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De rechtbank stelt voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingszaak te treden.
Onder beslagene is op 7 december 2023 een auto in beslag genomen wegens het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. Op basis van de thans voorhanden zijnde stukken is er sprake van redelijke verdenking op grond van de Wegenverkeerswet 1994. Er is sprake van meervoudige recidive, klager is reeds diverse malen veroordeeld voor het rijden met een ongeldig verklaard rijbewijs. Gelet op deze omstandigheden en nu klager vooralsnog niet over een geldig rijbewijs beschikt acht de rechtbank het op dit moment niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de auto zal bevelen.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van strafvordering zich verzet tegen opheffing van het beslag en teruggave van de in beslag auto, zodat het klaagschrift ongegrond moet worden verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 30 april 2024 gegeven door mr. R.J.H. Goossens, rechter, in tegenwoordigheid van I.L. Bruijnooge, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 april 2024.
De griffier is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering