Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
ex artikel 533 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
- € 3.046,18, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
- te vermeerderen met de kosten met betrekking tot het opstellen en indienen van het verzoekschrift ad € 340,- dan wel € 680,- bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
- de kennisgeving sepot van 6 maart 2023;
- de stukken waaruit blijkt dat verzoeker op 1 maart 2022 in verzekering is gesteld en op 3 maart 2022 in vrijheid is gesteld;
- de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie.
2.De beoordeling
3 dagen in verzekeringdoorgebracht op het politiebureau. De LOVS-uitgangspunten gaan uit van een forfaitaire vergoeding van € 130,- per dag voor het verblijf op het politiebureau. De gevraagde vergoeding van
€ 390,-is conform de LOVS-uitgangspunten en zal aan verzoeker worden toegekend.
€ 3.046,18is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
€ 680,-toegekend.
3.De beslissing
€ 390,-, bestaande uit een vergoeding voor schade wegens ondergane inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis;
€ 4.116,18 zal worden overgemaakt op [rekeningnummer] ten name van Stichting Beheer Derdengelden TDNL strafrechtadvocaten, onder vermelding van “ [kenmerk] ”.