ECLI:NL:RBZWB:2024:4121

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
17 juni 2024
Zaaknummer
11041420 VV EXPL 24-29 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Boeder
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toedeling huurrecht tussen twee huurders na beëindiging affectieve relatie met financiële overwegingen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 11 juni 2024 een vonnis gewezen in een kort geding over de toedeling van huurrecht tussen twee huurders, [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie], na het beëindigen van hun affectieve relatie. De partijen hebben samen in een woning gewoond, maar na de beëindiging van hun relatie ontstond er een geschil over wie het huurrecht van de woning zou behouden. Beide partijen hebben een zwaarwegend belang bij het behoud van de woning, maar de financiële situatie van [gedaagde in conventie] gaf de doorslag. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres in conventie] met uitsluiting van [gedaagde in conventie] gerechtigd is tot het gebruik van de woning totdat er een eindvonnis is gewezen in de bodemprocedure. De rechter heeft bepaald dat [gedaagde in conventie] de woning binnen één maand na betekening van het vonnis moet ontruimen, met een dwangsom van € 50,00 per dag voor het geval hij hieraan niet voldoet. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 11041420 \ VV EXPL 24-29
Vonnis in kort geding van 11 juni 2024
in de zaak van
[bewindvoerster]h.o.d.n.
[handelsnaam], kantoorhoudende te [plaats 1] , als bewindvoerster over het vermogen van
[eiseres in conventie],
wonende te ( [postcode] ) [plaats 2] aan het [adres] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiseres in conventie] ,
gedeeltelijk kosteloos procederend via een toevoeging onder [nummer 1] ,
gemachtigde: mr. M.M.M. Minkels, advocaat te Tilburg,
tegen
[bewindvoerster]h.o.d.n.
[handelsnaam], kantoorhoudende te [plaats 1] , als bewindvoerster over het vermogen van
[gedaagde in conventie],
wonende te ( [postcode] ) [plaats 2] aan het [adres] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie] ,
gedeeltelijk kosteloos procederend via een toevoeging onder [nummer 2] ,
gemachtigde: mr. R.G.J. van Kerkhof, advocaat te Gilze.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 april 2024 met producties;
- de op 24 mei 2024 ter griffie ontvangen conclusie van antwoord, tevens houdende een eis in reconventie, met producties;
- de brief van [eiseres in conventie] van 27 mei 2024 met producties;
- de brief van [eiseres in conventie] van 27 mei 2024 met één productie;
- de mondelinge behandeling van 28 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

2.De feiten

2.1.
[eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] hebben een affectieve relatie gehad. [eiseres in conventie] heeft drie kinderen uit een eerdere relatie. [gedaagde in conventie] heeft één zoon uit een eerdere relatie.
2.2.
Sinds 28 februari 2023 zijn [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] woonachtig in de woning, staande en gelegen te ( [postcode] ) [plaats 2] aan het [adres] (verder: de woning). De woning is via woningruil met een andere huurder van WonenBreburg verkregen. Bij de huurovereenkomst is een verklaring samenstelling huishouden en inkomen gevoegd, waaruit volgt dat [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] hebben aangegeven met twee volwassenen en vier kinderen in de woning te gaan wonen.
2.3.
Begin 2024 heeft [eiseres in conventie] in ieder geval twee maal via Whatsapp aan [gedaagde in conventie] bericht de woning te zullen verlaten en [gedaagde in conventie] verzocht inboedelgoederen klaar te zetten, zodat zij deze kan (laten) ophalen.
2.4.
Op 23 januari 2024 heeft [naam 1] , werkzaam bij [organisatie 1] , verklaard:
“(…) Op oudejaarsdag 2023 is mevrouw weg gegaan bij haar inmiddels ex-partner in verband met een onveilige thuissituatie. Mevrouw en haar ex-partner zijn twee jaar samen geweest en hebben langdurig samengewoond (ruim 1,5 jaar). De kinderen van mevrouw, uit een eerder relatie, verbleven om de week ook bij mevrouw en haar ex-partner.
Vanuit het perspectief van [organisatie 1] (C&V) is het belangrijk dat mevrouw zo snel mogelijk een eigen woning heeft. We zijn namelijk intensieve hulpverlening voor zowel mevrouw als de kinderen aan het regelen. Het is zeer wenselijk dat mevrouw en de kinderen een stabiele thuissituatie hebben alvorens de intensieve hulpverlening start.
De kinderen verblijven op dit volledig bij hun vader omdat mevrouw geen eigen woning heeft.
Hierdoor kan de omgangsregeling niet volledig uitgevoerd worden. (…)”.
2.5.
Op 24 januari 2024 heeft [naam 2] , werkzaam bij [organisatie 2] , verklaard:
“(…) Vanuit [organisatie 2] ben ik betrokken als ambulant begeleider voor [eiseres in conventie] . Samen werken we aan bepaalde doelen waaronder het belangrijke doel om de thuissituatie te stabiliseren zodat [eiseres in conventie] aan traumabehandeling kan beginnen. Het is gewenst dat dit zo snel mogelijk stabiliseert.
Het is vanuit ons perspectief belangrijk dat [eiseres in conventie] zo snel mogelijk een eigen woning krijgt waardoor haar kinderen ook weer (volgens omgangsregeling 50/50) bij hun moeder op een stabiele en veilige plek kunnen wonen. Ook is het belangrijk voor [eiseres in conventie] om samen met ons haar thuissituatie te stabiliseren. (…)”.
2.6.
Op 6 februari 2024 heeft de Urgentie-commissie (regio Midden-Brabant) geen urgentie toegekend, omdat zij van mening is dat [eiseres in conventie] een grote kans maakt het huurrecht van de woning toegewezen te krijgen.
2.7.
Op 1 maart 2024 is hulp toegekend vanuit [traject] voor één van de kinderen van [eiseres in conventie] . In de brief van [traject] is daarnaast opgenomen dat de andere twee kinderen van [eiseres in conventie] ook in aanmerking komen voor zorg, maar niet via [traject] .
2.8.
Uit een verslag van 12 april 2024 van [traject] volgt dat de zoon van [gedaagde in conventie] sinds april 2023 begeleiding ontvangt via [traject] .
2.9.
Uit het e-mailbericht van 18 april 2024 van de bewindvoerster volgt dat [gedaagde in conventie] de huur betaalt voor de woning en [eiseres in conventie] enkel bijdraagt in de afbetaling van de keuken, Gas/Water/Licht voorzieningen en de inboedelverzekering.
2.10.
[eiseres in conventie] heeft op 1 mei 2024 een bodemprocedure aanhangig gemaakt bij de kantonrechter te Tilburg, waarin zij – kort gezegd – vordert dat het huurrecht van de woning aan haar wordt toegewezen en dat [gedaagde in conventie] de woning ontruimt op straffe van een dwangsom, onder compensatie van de proceskosten.
2.11.
Op 27 mei 2024 heeft [naam 3] , werkzaam bij WonenBreburg, aan [eiseres in conventie] bericht dat de woning geschikt is voor minimaal drie personen, waaronder minimaal één inwonend kind.

3.Het geschil

In conventie en reconventie
3.1.
[eiseres in conventie] vordert – samengevat – om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te bepalen dat [eiseres in conventie] met uitsluiting van [gedaagde in conventie] gerechtigd is tot het gebruik en de bewoning van de woning, totdat in de bodemprocedure tussen partijen is beslist wie het huurrecht krijgt;
- [gedaagde in conventie] te veroordelen de woning te ontruimen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
- compensatie van de proceskosten.
3.2.
[eiseres in conventie] stelt dat partijen tussen 7 september 2021 en 1 januari 2024 een affectieve relatie hebben gehad. [eiseres in conventie] heeft drie kinderen uit haar vorige relatie en [gedaagde in conventie] heeft één kind uit zijn vorige relatie. De zoon van [gedaagde in conventie] heeft zijn hoofdverblijf bij zijn moeder, zodat [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] enkel voor de woning in aanmerking kwamen, omdat de kinderen van [eiseres in conventie] deels hun hoofdverblijf bij [eiseres in conventie] hebben. De reden voor het eindigen van de relatie tussen [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] is het drankgebruik van [gedaagde in conventie] . Als hij heeft gedronken, wordt hij (fysiek) agressief richting [eiseres in conventie] . Hij heeft haar gedurende de relatie ook meerdere malen mishandeld. Vanaf eind april 2023 zag het ernaar uit dat de situatie zou verbeteren, maar het ging op 31 december 2023 weer mis. [eiseres in conventie] is daarop de woning ontvlucht en is sindsdien feitelijk dakloos, maar draagt nog wel bij aan de huur voor de woning. Zij verblijft op dit moment bij vrienden en familie, maar kan daardoor haar kinderen niet naar behoren opvangen. [eiseres in conventie] wil dan ook de huurovereenkomst alleen voortzetten. Zij is daarover in overleg getreden met [gedaagde in conventie] , maar [gedaagde in conventie] heeft geweigerd de woning te verlaten. [eiseres in conventie] heeft echter meer belang bij de woning, omdat zij haar kinderen anders niet kan opvangen. Daarbij is zij gebonden aan de omgeving van de woning. De kinderen van [eiseres in conventie] gaan naar school in de omgeving van de woning en de kinderen hebben hun sociale contacten in de buurt van de woning. [eiseres in conventie] heeft geen auto, zodat bij een verhuizing de kinderen naar een andere school zullen moeten. [gedaagde in conventie] heeft wel een auto. De kinderen van [eiseres in conventie] hebben de laatste jaren bovendien al veel meegemaakt, zodat er belang is bij rust in het gezin. Ook worden zij thuis en op school ondersteund door maatschappelijk werk, zodat een verhuizing zou betekenen dat die trajecten opnieuw moeten worden opgestart. Zonder een woning kan aanvullende hulpverlening voor [eiseres in conventie] en/of de kinderen ook niet worden opgestart. [eiseres in conventie] komt thans niet in aanmerking voor een andere woning en heeft niet de mogelijkheid om particulier te gaan huren. Die mogelijkheid heeft [gedaagde in conventie] wel, nu hij meer financiële ruimte heeft. Het spoedeisend belang bij de vordering volgt uit het feit dat [eiseres in conventie] op dit moment dakloos is, geen uitzicht heeft op een andere woning, en de zorg voor haar kinderen daardoor in het gedrang komt. Op het verweer van [gedaagde in conventie] voert [eiseres in conventie] aan dat zij na 31 december 2023 heeft getracht (als vrienden) met [gedaagde in conventie] in de woning te blijven wonen, maar dit bleek niet mogelijk. Ook is het juist dat [gedaagde in conventie] op de verjaardag van de dochter van [eiseres in conventie] is geweest, maar dit kwam omdat hij ongevraagd voor de deur stond en [eiseres in conventie] (in het belang van haar dochter) hem niet wilde wegsturen. Zij heeft mogelijk tegen [gedaagde in conventie] gezegd dat hij de woning kon houden, maar die reactie was impulsief uit onmacht of angst. Zij heeft enkel reservesleutels van de woning ingeleverd bij [gedaagde in conventie] . Haar eigen sleutels heeft ze nog.
3.3.
[gedaagde in conventie] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres in conventie] . Hij vordert te bepalen dat het huurrecht aan hem toekomt, totdat er in de bodemprocedure een beslissing op de vorderingen van partijen volgt.
3.4.
[gedaagde in conventie] voert aan dat het niet zo is dat de relatie op 1 januari 2024 is geëindigd. [gedaagde in conventie] heeft immers nog de verjaardag van de dochter van [eiseres in conventie] gevierd en zij hebben samen Valentijnsdag gevierd. Er is sprake geweest van een periode van afstoten en aantrekken. Het is juist dat [gedaagde in conventie] in het verleden een drankprobleem heeft gehad, maar hij heeft hulp gezocht en sinds 1 januari 2024 is hij volledig abstinent. Het is juist dat er een incident heeft plaatsgevonden tijdens oud en nieuw 2023/2024, maar [gedaagde in conventie] betwist de door [eiseres in conventie] gestelde agressiviteit en de mishandelingen tijdens de relatie. Voor de zoon van [gedaagde in conventie] geldt ook dat sprake is van een co-ouderschapsregeling, zodat ook hij voor de helft van de tijd bij zijn vader verblijft. Het is dus niet juist dat de woning enkel is verkregen, omdat [eiseres in conventie] en haar kinderen toegevoegd waren aan de gezinssamenstelling van [gedaagde in conventie] . [eiseres in conventie] is bovendien degene, die is vertrokken uit de woning, en zij heeft meerdere malen aan [gedaagde in conventie] bevestigd dat hij de woning kan blijven gebruiken. Hij heeft ook een document getekend voor de Urgentie-commissie, waarop dit stond vermeld. [eiseres in conventie] reageerde in die periode ook iedere dag op andere woningen en heeft haar sleutels van de woning ingeleverd bij [gedaagde in conventie] . [gedaagde in conventie] heeft op verzoek van [eiseres in conventie] inboedelgoederen afgekoppeld en klaargezet, zodat zij die kan (laten) ophalen. [eiseres in conventie] heeft de woning duurzaam verlaten. [gedaagde in conventie] heeft ook belang bij het behoud van de woning. Als [gedaagde in conventie] de woning kwijtraakt, zal zijn ex-partner de co-ouderschapregeling niet meer voortzetten, zodat ook [gedaagde in conventie] zijn zoon niet meer kan opvangen. [gedaagde in conventie] heeft geen familie of vrienden in de omgeving, zodat hij in een opvanglocatie terecht zal komen. [gedaagde in conventie] en zijn zoon zijn ook gehecht aan de buurt. [gedaagde in conventie] is daar opgegroeid. Ook bij de zoon van [gedaagde in conventie] is sprake van persoonlijke problematiek, ondersteuning door [traject] en speciaal onderwijs. [gedaagde in conventie] heeft daarbij onlangs zijn werk en zijn leven eindelijk zo kunnen inrichten dat hij zijn zoon goed kan opvangen. [eiseres in conventie] draagt niet bij in de huur van de woning. Thans wordt de huur geheel door [gedaagde in conventie] betaald. Gelet op de situatie is het niet redelijk dat [gedaagde in conventie] de woning zou moeten verlaten. Voor zover [gedaagde in conventie] de woning zal moeten verlaten vraagt hij een ruimere ontruimingstermijn.

4.De beoordeling

in conventie en conventie
Bewindvoering:
4.1.
Op grond van artikel 1:441 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vertegenwoordigt de bewindvoerder bij de vervulling van zijn/haar taak de rechthebbende in en buiten rechte. Nu de bewindvoerder van partijen in de procedure is verschenen, is zij de formele procespartij geworden voor beide partijen. De vorderingen van partijen moeten dan ook geacht worden te zijn ingesteld tegen de bewindvoerder (als vertegenwoordiger van het onder bewind gestelde vermogen van partijen). Dit betekent dat het vonnis wordt gewezen tegen de bewindvoerder. Omdat de bewindvoerder beide partijen vertegenwoordigt zal voor de duidelijkheid in het vonnis de namen van partijen worden gebruikt als partijbenaming.
Spoedeisend belang:
4.2.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorzieningen. De kantonrechter moet daarom eerst beoordelen of [eiseres in conventie] en [gedaagde in conventie] ten tijde van dit vonnis bij die voorzieningen een spoedeisend belang hebben. Daarnaast geldt dat de kantonrechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorzieningen gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.3.
Tussen partijen staat inmiddels vast dat hun relatie is geëindigd. Gelet op het feit dat het in deze zaak om de toewijzing van de woning aan één van partijen en beide partijen (nog) niet over een vervangende woonruimte beschikken, hebben zij beide voldoende spoedeisend belang bij de door hen gevorderde voorzieningen.
Toekenning van het huurrecht:
4.4.
Beide partijen willen met uitsluiting van de ander het gebruik van de woning. Bij de vraag welke partij het voortgezet gebruik van de woning toegewezen krijgt, gaat het om een belangenafweging waarbij alle omstandigheden van het geval worden meegewogen (artikel 7:267 lid 7 BW).
4.5.
De kantonrechter constateert dat partijen in geschil zijn over de ernst van het handelen van [gedaagde in conventie] gedurende de relatie. Ook zijn partijen in geschil over de vraag of [gedaagde in conventie] in aanmerking was gekomen voor de woning zonder [eiseres in conventie] en haar kinderen toe te voegen aan zijn gezinssamenstelling. Deze stellingen kunnen op grond van de thans overgelegde stukken (nog) niet worden vastgesteld of verworpen, zodat deze omstandigheden in zoverre niet kunnen worden meegewogen in de belangenafweging.
4.6.
Vervolgens hebben beide partijen voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een zwaarwegend belang hebben bij het behoud van de woning. Ze hebben beiden gedeeltelijk de zorg over hun kinderen en voor alle kinderen geldt dat zij afhankelijk zijn van bijzondere zorg en ondersteuning. Dit betekent dat deze omstandigheid niet de doorslag kan geven in de belangenafweging.
4.7.
Ter mondelinge behandeling is gebleken dat [gedaagde in conventie] een (veel) hoger inkomen heeft dan [eiseres in conventie] . Daarbij is het inkomen van [gedaagde in conventie] dermate hoog dat hij meer mogelijkheden heeft op de huurmarkt dan [eiseres in conventie] , zowel voor korte als lange duur. Voor de kantonrechter geeft dit gegeven in deze procedure dan ook de doorslag, zodat het huurrecht voorlopig aan [eiseres in conventie] zal worden toegekend.
4.8.
Het voorgaande betekent dat de vordering van [eiseres in conventie] wordt toegewezen. De vordering van [gedaagde in conventie] wordt afgewezen. De kantonrechter ziet aanleiding de ontruimingstermijn te bepalen op één maand na betekening van dit vonnis, zodat [gedaagde in conventie] voldoende in de gelegenheid wordt gesteld een alternatieve woonruimte te vinden. De gevorderde dwangsom zal worden bepaald en beperkt als volgt.
4.9.
Gelet op de verhoudingen tussen partijen en het verzoek om compensatie van de kosten door [eiseres in conventie] , zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
bepaalt dat [eiseres in conventie] met uitsluiting van [gedaagde in conventie] gerechtigd is tot het gebruik van de woning tot het moment dat er een eindvonnis is gewezen in de tussen partijen lopende bodemzaak,
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie] om de woning binnen één maand na de betekening van dit vonnis met al de zijnen en het zijne te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiseres in conventie] te stellen,
5.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie] om aan [eiseres in conventie] een dwangsom te betalen van € 50,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan de voornoemde veroordeling voldoet binnen de gestelde termijn, tot een maximum van € 5.000,00 is bereikt,
5.4.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.7.
wijst de vorderingen van [gedaagde in conventie] af,
5.8.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Boeder en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2024.