Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[handelsnaam],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord van 26 maart 2024;
- de akte van SFK van 24 april 2024 met producties;
- het extract audiëntieblad van de rolzitting van 8 mei 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele procedure vordert de stichting Sociaal Fonds voor Opleiding en Ontwikkeling in het Kappersbedrijf (SFK) van de gedaagde partij, die procedeert in persoon, betaling van een bedrag van € 293,40, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde heeft volgens SFK bijdragen aan het fonds onbetaald gelaten, wat heeft geleid tot de vordering. De procedure is gestart met een dagvaarding op 13 maart 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord en een akte van SFK met producties. De gedaagde heeft verweer gevoerd, waarbij hij stelt dat hij de onderneming van de vof niet heeft overgenomen en dat de vof aan al haar betalingsverplichtingen heeft voldaan. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde in beginsel gehouden is de gevorderde bijdragen te voldoen, omdat hij zijn verweer niet voldoende heeft onderbouwd. De kantonrechter heeft de vordering van SFK toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De gedaagde is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 413,83. Het vonnis is uitgesproken op 5 juni 2024.