Uitspraak
2.De feiten
, geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2015.
[minderjarige] is door de man erkend. De vrouw is van rechtswege belast met het ouderlijk
gezag over [minderjarige] ;
omgang/verdeling van de zorg- en opvoedingstaken of de onderhoudsbijdrage ten
behoeve van de minderjarige;
, geboren te [geboorteplaats 2] op [geboortedag 2] 2005.
3.De verzoeken
- bepaling dat hij voortaan gezamenlijk met de vrouw is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] ;
- vaststelling van een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken.
- vaststelling van een omgangsregeling;
- vaststelling van een door de man te betalen onderhoudsbijdrage ten behoeve van de minderjarige van € 340,= per maand.
4.De beoordeling
co-ouderschap, maar de Raad acht het wel van belang de zorgregeling te herzien. Het is van belang dat er inzicht komt in de veiligheid en opvoedvaardigheden van beide ouders.
- welke omgangsregeling c.q. verdeling van de zorg- en opvoedingstaken door partijen komt het meest tegemoet aan de belangen van de minderjarige?
- welke andere feiten en/of omstandigheden zijn niet in voorgaande vragen aan de orde
voorlopigekinderalimentatie wordt beoordeeld, gelet op de aanhouding van de over en weer gedane verzoeken met betrekking tot de omgangs- c.q. zorgregeling (wat mogelijk gevolgen heeft voor de zorgkorting).
€ 56.000,= gaat naar de holding.
€ 66.496 gedeeld door drie) heeft onttrokken uit de eenmanszaak. Daarna is de eenmanszaak van de man omgezet naar een Besloten Vennootschap ( [B.V.] ). Uit de door de vrouw overgelegde productie 12 blijkt een bedrag van in totaal € 72.000,= nog te betalen managementfee. Daarnaast beschikt de rechtbank alleen over de door de man overgelegde loonstroken van januari tot en met april 2024. De rechtbank beschikt dus niet over enige gegevens van 2023, nu de man geen financiële stukken ten behoeve van zijn onderneming heeft ingebracht. De rechtbank kan dus ook niet verifiëren welk inkomen de man in 2023 heeft ontvangen, zodat ook geen vergelijking kan plaatsvinden met zijn huidige inkomen op basis van de door de man overgelegde loonstroken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de man gelet op al het voorgaande onvoldoende gemotiveerd betwist waarom hij geen arbeidsinkomen van € 72.000,= kan genereren, dan wel zichzelf kan uitkeren. Gelet hierop zal de rechtbank de berekening van de vrouw (productie 13) volgen en uitgaan van een arbeidsinkomen van € 72.000,= per jaar. Dat leidt, rekening houdend met de algemene heffingskorting en de arbeidskorting, tot een netto besteedbaar inkomen van € 3.771,= per maand en een draagkracht van € 959,= per maand.
voorlopigekinderalimentatie voor [minderjarige] vaststellen op € 286,= per maand, voor de toekomst bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen. De rechtbank merkt hierbij op dat deze voorlopige kinderalimentatie na aanhouding van de zaak in beginsel alleen kan wijzigen bij wijziging van de omgangs- c.q. zorgregeling en dus de zorgkorting.
5.De beslissing
voorlopigebijdrage voor de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 2015 op € 286,= (tweehonderdzesentachtig euro) per maand, voor de toekomst bij vooruitbetaling aan de vrouw te voldoen;
10 december 2024.
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.