Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 3 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een cliënt, geboren in 1942. Het verzoek was ingediend voor een periode van zes maanden op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling werd de cliënt bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.E.S. de Rechter, en waren ook een specialist ouderengeneeskunde en de mentor van de cliënt aanwezig.
De cliënt gaf aan dat hij het naar zijn zin had in de verpleeginstelling en niet meer weg wilde. De specialist ouderengeneeskunde bevestigde dat het goed ging met de cliënt en dat een rechterlijke machtiging niet noodzakelijk was. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van verzet tegen de opname, wat een voorwaarde is voor het verlenen van de machtiging. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening (dementie) en 24-uurs zorg nodig heeft, er op dat moment geen noodzaak was voor een rechterlijke machtiging.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van het CIZ afgewezen, met de overweging dat de cliënt goed verzorgd werd en dat er geen verzet was. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp en schriftelijk uitgewerkt op 17 juni 2024.