ECLI:NL:RBZWB:2024:4184

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422604 / FA RK 24/2325
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek om rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 3 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor een cliënt, geboren in 1942. Het verzoek was ingediend voor een periode van zes maanden op basis van de Wet zorg en dwang (Wzd). Tijdens de mondelinge behandeling werd de cliënt bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.E.S. de Rechter, en waren ook een specialist ouderengeneeskunde en de mentor van de cliënt aanwezig.

De cliënt gaf aan dat hij het naar zijn zin had in de verpleeginstelling en niet meer weg wilde. De specialist ouderengeneeskunde bevestigde dat het goed ging met de cliënt en dat een rechterlijke machtiging niet noodzakelijk was. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van verzet tegen de opname, wat een voorwaarde is voor het verlenen van de machtiging. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening (dementie) en 24-uurs zorg nodig heeft, er op dat moment geen noodzaak was voor een rechterlijke machtiging.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van het CIZ afgewezen, met de overweging dat de cliënt goed verzorgd werd en dat er geen verzet was. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp en schriftelijk uitgewerkt op 17 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422604 / FA RK 24/2325
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf
Beschikking van 3 juni 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in
artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1942 te [geboorteplaats],
[woonadres],
thans verblijvende in de [verpleeginstelling] te [plaats],
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. J.E.S. de Rechter te Hulst.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 22 mei 2024, ingekomen ter griffie op 22 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een uittreksel uit het bewindregister;
- de aanvraag van 22 april 2024;
- een machtigingsformulier van 19 april 2024;
- de medische verklaring van 15 mei 2024;
- een zorgplan van 7 mei 2024;
- een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en een afschrift van de beschikking waarbij een mentor is benoemd;
- het indicatiebesluit van 6 mei 2024;
- een machtiging van 1 november 2023.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 juni 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- dhr. [naam 1], specialist ouderengeneeskunde;
- dhr. [naam 2], mentor.
Tevens was mw. [naam 3], een verpleegkundige, aanwezig. Zij is echter niet gehoord.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor cliënt te verlenen voor de duur van zes maanden.

3.Standpunten

3.1
Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij het fijn vindt om bij de [verpleeginstelling] in [plaats] te verblijven. Cliënt wordt goed verzorgd en zou niet meer weg willen. Het is een grote verandering is zijn leven geweest, maar wel een verbetering.
3.2
Namens cliënt verzoekt de advocaat om het verzoek af te wijzen nu er geen sprake meer is van verzet. Cliënt geeft aan te willen blijven binnen de accommodatie.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de specialist ouderengeneeskunde aangegeven dat het goed gaat met cliënt. De specialist ouderengeneeskunde bevestigt – samen met de mentor van cliënt – dat een rechterlijke machtiging niet noodzakelijk is.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie. Cliënt lijdt aan neurocognitieve stoornissen op meerdere domeinen.
4.2
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De neurocognitieve stoornis beïnvloedt het dagelijks leven en het algemeen functioneren van cliënt. Cliënt was volledig afhankelijk van zijn echtgenoot voor zijn algemene dagelijkse levensverrichtingen. De echtgenoot van cliënt is echter niet langer in staat deze zorg op zich te nemen. Tot slot is er een risico op valgevaar en dwaalgedrag.
4.3
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt is gebaat bij 24-uurs zorg in de nabijheid, begeleiding en toezicht in een psychogeriatrische setting.
4.4
Echter, niet is gebleken dat er thans sprake is van verzet, hetgeen bij de mondelinge behandeling wordt bevestigd door cliënt, de specialist ouderengeneeskunde, de mentor van cliënt en de advocaat van cliënt.
4.5
In het licht van het vorengaande is naar het oordeel van de rechtbank een rechterlijke machtiging dan ook niet noodzakelijk.
4.6
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 17 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.