ECLI:NL:RBZWB:2024:4185

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422593 / FA RK 24/2319
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Weerkamp
  • J. Verplanke
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 3 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1995. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) vanwege de psychische toestand van betrokkene, die lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis en verslavingsstoornissen. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 juni 2024 bleek dat betrokkene niet bereid was om te verschijnen, ondanks dat hij op de hoogte was van de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat was om gehoord te worden, wat leidde tot de beslissing om de mondelinge behandeling voort te zetten zonder zijn aanwezigheid.

De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, aangezien betrokkene zorgmijdend is en zijn afspraken niet nakomt. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en bevindingen van zorgprofessionals. De rechtbank heeft besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, medische controles, en beperkingen in de bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeert dat de voorgestelde zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel voor betrokkene en zijn omgeving te voorkomen.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Weerkamp en schriftelijk uitgewerkt door griffier J. Verplanke. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422593 / FA RK 24/2319
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 3 juni 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats],
wonende te [woonadres],
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. Ph. van Kampen te Goes.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 22 mei 2024, ingekomen ter griffie op 22 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- de medische verklaring van 7 mei 2024;
- een zorgkaart van 3 mei 2024;
- een zorgplan van 3 mei 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 21 mei 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- een informatierapport Wvggz van 19 april 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 juni 2024, op het kantoor van het FACT-team in Vlissingen.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- de advocaat van betrokkene;
- mw. [naam 1], sociaal psychiatrisch verpleegkundige;
- dhr. [naam 2], psychiater in opleiding;
- dhr. [naam 3], ervaringsdeskundige.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.
1.5
Uit artikel 6:1 Wvggz volgt dat de rechter betrokkene hoort na ontvangst van het verzoekschrift voor het verlenen van een zorgmachtiging, tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen.
1.6
De mondelinge behandeling stond gepland bij betrokkene thuis. Dit is partijen meegedeeld bij schrijven van 27 mei 2024. Bij aankomst van de rechtbank bij de woning van betrokkene deelt de sociaal psychiatrisch verpleegkundige mede dat betrokkene niet thuis lijkt te zijn. Na meermaals aanbellen is dit vermoeden bevestigd. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige geeft aan dat zij vorige week dinsdag voor het laatst contact heeft gehad met betrokkene. Ook de advocaat van betrokkene is het niet gelukt om voorafgaand aan de mondelinge behandeling met betrokkene te spreken over het verzoek. Wel geeft de advocaat van betrokkene aan dat betrokkene weet heeft van het tijdstip en de locatie van de mondelinge behandeling. Gelet hierop heeft de rechtbank besloten – met instemming van alle aanwezigen – om de mondelinge behandeling buiten de aanwezigheid van betrokkene voort te zetten op het kantoor van het FACT-team in Vlissingen. Aangekomen bij het kantoor van het FACT-team in Vlissingen sluit de ervaringsdeskundige aan bij de mondelinge behandeling. De ervaringsdeskundige heeft betrokkene namelijk zojuist gezien op het kantoor van het FACT-team in Vlissingen. De ervaringsdeskundige licht toe dat betrokkene obstinaat was en dat tegen hem is verteld dat hij terug moet naar zijn woning omdat de mondelinge behandeling daar plaatsvindt. Betrokkene heeft hierop gereageerd dat hij geen zorgmachtiging wil en is toen boos naar buiten gelopen. Besloten is om eerst de standpunten van de advocaat van betrokkene, de psychiater in opleiding en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige te vernemen. Vervolgens is de rechtbank, samen met de advocaat van betrokkene en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige, terug naar de woning van betrokkene gegaan om na te gaan of betrokkene - na de mededeling van de ervaringsdeskundig dat de mondelinge behandeling op zijn woonadres plaatsvindt – niet alsnog gehoord wilde worden. Aangekomen bij de woning van betrokkene is er wederom meermaals aangebeld en op het raam geklopt. Betrokkene was niet aanwezig in zijn woning. De rechtbank maakt hieruit op dat betrokkene niet aanwezig is op zijn woonadres, op de hoogte is van het verzoek en de zittingsdatum en -tijdstip en derhalve niet bereid is om gehoord te worden.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
De advocaat van betrokkene geeft aan dat de rechtbank voldoende heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid is zich te doen horen. Verder geeft de advocaat van betrokkene aan dat hij betrokkene vorige week heeft gesproken. Hij heeft toen de zittingsdatum en -tijdstip met betrokkene besproken. Daarna is er geen contact meer geweest. Op grond daarvan stelt de advocaat van betrokkene dat betrokkene het niet eens is met een zorgmachtiging en verzoekt daarom primair tot afwijzing van het verzoek. Indien het verzoek wordt toegewezen verzoekt de advocaat van betrokkene subsidiair om de zorgmodaliteit ‘opnemen in een accommodatie’ enkel op te nemen als uiterst middel.
3.2
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige licht toe dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis waaruit ernstig nadeel voortvloeit. Zo kan betrokkene verbaal agressief reageren richting derden, verwaarloost hij zijn woning en heeft hij financiële problemen. Ten aanzien van de vormen van verplichte zorg sluit de sociaal psychiatrisch verpleegkundige zich aan bij de vormen zoals die worden verzocht.
3.3
De psychiater in opleiding heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat betrokkene na zijn opname in december 2023 een paar dagen medicatie heeft ingenomen maar dat hij later niet meer op afspraken is verschenen.
3.4
De ervaringsdeskundige licht toe dat betrokkene – toen hij aanwezig was bij het FACT-team in Vlissingen - obstinaat was. De ervaringsdeskundige heeft van betrokkene vernomen dat hij geen zorgmachtiging wil.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Bij betrokkene is sprake van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld, wat versterkt wordt door alcohol- en drugsgebruik.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Zoals blijkt uit de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene financiële problemen. Betrokkene is afgesloten van het gas en elektriciteit door schulden en tapt onrechtmatig elektriciteit af uit de meterkast, met brandgevaar als gevolg. Daarnaast kan betrokkene boos en verbaal agressief reageren naar derden en zijn er diverse overlastmeldingen door buurtbewoners.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat betrokkene geen ziektebesef heeft. Betrokkene is zorgmijdend. Zo komt betrokkene zijn afspraken met het FACT-team niet na en heeft hij zijn medicatie-inname gestaakt. Om die reden is verplichte zorg nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats];
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
3 december 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 17 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.