Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
2.Verzoek
3.Standpunten
4.Beoordeling
5.Beslissing
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats];
3 december 2024.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 3 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verlening van een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1995. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) vanwege de psychische toestand van betrokkene, die lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis en verslavingsstoornissen. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 juni 2024 bleek dat betrokkene niet bereid was om te verschijnen, ondanks dat hij op de hoogte was van de zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat was om gehoord te worden, wat leidde tot de beslissing om de mondelinge behandeling voort te zetten zonder zijn aanwezigheid.
De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, aangezien betrokkene zorgmijdend is en zijn afspraken niet nakomt. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en bevindingen van zorgprofessionals. De rechtbank heeft besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie, medische controles, en beperkingen in de bewegingsvrijheid. De rechtbank concludeert dat de voorgestelde zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel voor betrokkene en zijn omgeving te voorkomen.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter M. Weerkamp en schriftelijk uitgewerkt door griffier J. Verplanke. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.