ECLI:NL:RBZWB:2024:4186

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422890 / FA RK 24/2440
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel in verband met psychische stoornis

Op 3 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1992. De officier van justitie had verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die eerder op 30 mei 2024 was opgelegd door de burgemeester van de gemeente Goes. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 juni 2024 werd betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, en ook een arts en de echtgenote van betrokkene waren aanwezig. Betrokkene had recentelijk een acute psychose ervaren, maar gaf aan dat het inmiddels beter met hem ging en dat hij bereid was om nog een paar dagen vrijwillig in de accommodatie te verblijven om nazorg te regelen.

De advocaat van betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen sprake meer was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De arts bevestigde dat er een verbetering was in de toestand van betrokkene, maar dat de situatie nog fragiel was. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat er thans sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, en dat de wettelijke criteria voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel niet waren voldaan. Daarom werd het verzoek afgewezen.

De beschikking werd mondeling gegeven door mr. Weerkamp en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422890 / FA RK 24/2440
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikking van 3 juni 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1992 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de [accommodatie] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.S. van Aken te Zierikzee.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 30 mei 2024, ingekomen ter griffie op 30 mei 2024, waarin de officier van justitie heeft verzocht om voortzetting van de op 30 mei 2024 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Goes tot het nemen van de crisismaatregel van 30 mei 2024;
- een episode journaal van 30 mei 2024;
- de medische verklaring van 30 mei 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie;
- een informatierapport Wvggz van 30 mei 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 3 juni 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mw. [naam] , arts;
- de echtgenote van betrokkene.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor betrokkene te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij vorige week een acute psychose heeft gehad, mogelijk door slaaptekort en stress. Momenteel gaat het gelukkig beter met betrokkene. Hij zou dan ook – op voorstel van de arts – nog één of twee dagen vrijwillig bij [accommodatie] willen verblijven zodat nazorg in de thuissituatie geregeld kan worden.
3.2
De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van het verzoek nu er geen sprake (meer) is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Het gaat goed met betrokkene. Zoals besproken zal betrokkene nog vrijwillig bij [accommodatie] verblijven totdat het IHT-traject in de thuissituatie is opgestart. Ook zal er een signaleringsplan worden opgemaakt, om een ontregeling in de toekomst te kunnen voorkomen.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling licht de arts toe dat er een grote verbetering te zien is in het toestandsbeeld van betrokkene. Betrokkene is goed in contact met de hulpverlening en werkt mee aan de behandeling. De situatie is echter nog wel fragiel waardoor nazorg in de thuissituatie geregeld moet worden. De arts stelt voor dat betrokkene nog één of twee dagen vrijwillig bij [accommodatie] verblijft, om zo het IHT-traject te kunnen opstarten, waarna vervolgens Eleos het zorgtraject zal overnemen.
3.4
De echtgenote van betrokkene zou het fijn vinden als betrokkene binnenkort naar huis kan komen. Dit geeft veel rust in de thuissituatie, met name ook voor de kinderen.

4.Beoordeling

4.1
Bij beschikking van de gemeente Goes van 30 mei 2024 is ten aanzien van betrokkene een crisismaatregel genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen en verblijft hij momenteel in de [accommodatie] te [plaats] .
4.2
Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten
schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Bij betrokkene is sprake geweest van een acute psychose. Dit is door of namens betrokkene niet betwist.
4.3
Naar het oordeel van de rechtbank is gelet op hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling onvoldoende gebleken dat uit deze (vermoedelijke) stoornis thans onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voortvloeit. Hoewel de rechtbank het standpunt van de arts onderschrijft – dat er nog sprake is van een fragiele situatie – kan niet meer worden gesproken van een acute crisissituatie. De rechtbank neemt hierbij ook in overweging dat betrokkene bereid is om nog een paar dagen vrijwillig bij [accommodatie] te verblijven, zodat het IHT-traject in de thuissituatie kan worden opgestart.
4.4
Aangezien thans geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is niet voldaan aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. Op grond van het vorenstaande zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 17 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.