Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verdere procesverloop
2.De verdere beoordeling
- Bestaat er, bij toewijzing van het gezag aan de ouders gezamenlijk, een onaanvaardbaar risico dat de minderjarige klem of verloren zal raken tussen de ouders en is niet te verwachten dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen of is het anderszins in het belang van de minderjarige te achten om af te wijken van het in de wet neergelegde uitgangspunt dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen?
- Welke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken door de ouders c.q. omgangsregeling komt het meest tegemoet aan de belangen van de minderjarige?
- Hoe dient de regeling qua vorm en frequentie in het belang van de minderjarige vorm te worden gegeven?
- Zijn er andere feiten en omstandigheden die de rechtbank bij haar oordeel moet betrekken?
- Bestaat er een noodzaak voor een kinderbeschermende maatregel?
tot een nog nader te bepalen voortgezette mondelinge behandeling in juni 2024.De advocaten van beide partijen worden daartoe verzocht hun verhinderdata voor de maand juni 2024 over te leggen.
3.De beslissing
voorlopiggerechtigd zijn tot omgang in die zin dat [minderjarige] eens in de veertien dagen van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur bij de man is;
aan tot een nader te plannen mondelinge behandeling in juni 2024.
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.