ECLI:NL:RBZWB:2024:4205

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
02/271271-22
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verboden wapenbezit en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan verboden wapenbezit. De verdachte werd op 28 september 2022 in zijn woning betrapt met een automatisch vuurwapen, twee geladen pistolen en bijbehorende munitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest. De in beslag genomen wapens en het kogelwerend vest zijn onttrokken aan het verkeer, terwijl de overige in beslag genomen goederen aan de verdachte worden teruggegeven.

De zaak werd inhoudelijk behandeld op 5 juni 2024, waarbij de officier van justitie, mr. J. Verschuren, de bewezenverklaring van de tenlastelegging heeft geëist. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de wapens in zijn woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte feitelijke macht over de wapens had en dat er onvoldoende bewijs was voor de alternatieve verklaring van de verdachte dat de wapens door iemand anders in de woning waren geplaatst.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een eerder strafblad. De rechtbank concludeert dat de opgelegde straf passend is, gezien de toename van vuurwapenbezit en de daarmee gepaard gaande risico's voor de samenleving. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten, en dat de opgelegde gevangenisstraf volledig zal worden uitgevoerd in de penitentiaire inrichting.

Uitspraak

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/271271-22
Datum uitspraak: 19 juni 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. Dordrecht,
raadsman mr. M.G. Eckhardt, advocaat te ‘s-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 juni 2024, waarbij de officier van justitie, mr. J. Verschuren, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een machinegeweer (feit 1) en twee pistolen en munitie voorhanden heeft gehad (feit 2).

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Verschuren heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor beide feiten. Daartoe is voor feit 1 aangevoerd dat uit het dossier niet volgt dat verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat er op zolder een automatisch vuurwapen lag.
Voor feit 2 is aangevoerd dat verdachte ontkent dat hij wist dat de twee handvuurwapens in de woning lagen. Verdachte maakte weliswaar gebruik van de woning, maar dat maakt niet dat hij moest weten dat er twee handvuurwapens in de woning lagen. Dat het DNA van verdachte op de twee handvuurwapens is aangetroffen, kan verklaard worden doordat verdachte regelmatig in de woning aanwezig was. Zijn DNA kan daarom in heel het huis worden aangetroffen. Door secundaire overdracht kan zijn DNA ook op de wapens zijn terechtgekomen.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling wegens het voorhanden hebben van een
wapen of munitie in de zin van artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie allereerst is vereist dat verdachte een wapen of munitie bewust aanwezig heeft gehad.
Die bewustheid hoeft zich niet uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken
van het wapen of de munitie of tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Voor het
bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het
niet anders kan dan dat verdachte zulke bewustheid heeft gehad.
Verder is voor de bewezenverklaring van dat voorhanden hebben nodig dat verdachte
feitelijke macht over het wapen of de munitie heeft kunnen uitoefenen in de zin dat hij
daarover heeft kunnen beschikken.
Vast staat dat op 28 september 2022 in de woning aan [adres] te [plaats] één machinegeweer, twee handvuurwapens en bijbehorende munitie is aangetroffen. Op de twee handvuurwapens is het DNA van verdachte aangetroffen.
Verdachte stond ingeschreven in de woning en verbleef daar regelmatig. Verdachte heeft op zitting bovendien verklaard dat hij als enige gebruik maakte van de woning. Dit wordt bevestigd door de verklaringen van de buurtbewoners. Zij verklaren dat verdachte regelmatig op het adres zou verblijven. Een van hen zou hem een dag voor de doorzoeking van de woning nog bij de woning hebben gezien.
In beginsel mag er van uitgegaan worden dat een bewoner weet wat er in zijn woning aanwezig is. Dit is alleen anders indien de bewoner een aannemelijke, alternatieve verklaring heeft waaruit volgt dat hij zich van die aanwezigheid niet bewust hoefde te zijn.
Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij niet wist dat de wapens en munitie in de woning lagen. Volgens verdachte moeten de wapens en munitie door iemand anders in de woning zijn gelegd en is zijn DNA door secundaire overdracht op de twee handvuurwapens terechtgekomen.
Die verklaring schuift de rechtbank als onaannemelijk terzijde. Er is voor dit alternatieve scenario geen begin van aannemelijkheid. De verklaring is op geen enkele manier onderbouwd en niet meer dan een suggestie. Daarbij is van belang dat verdachte pas op zitting met deze verklaring komt, terwijl hij zich zowel bij de politie als bij de
rechter-commissaris en de raadkamer van de rechtbank op zijn zwijgrecht heeft beroepen.
Gelet op het voorgaande, stelt de rechtbank vast dat het niet anders kan dan dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van de wapens en munitie in de woning aan [adres] te [plaats] en dat hij daarover de beschikkingsmacht had.
Ter terechtzitting heeft verdachte een voorwaardelijk verzoek gedaan om opnieuw DNA-onderzoek te laten uitvoeren. De rechtbank is van oordeel dat de noodzaak van dit verzoek onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank heeft geen enkel aanknopingspunt om aan te nemen dat het DNA-onderzoek niet deugdelijk is uitgevoerd. Het voorwaardelijk verzoek zal daarom worden afgewezen.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat (partieel) vrijspraak moet volgen voor de periode van 1 september 2022 tot 27 september 2022. De wapens en munitie zijn tijdens de doorzoeking op 28 september 2022 in de woning aan [adres] te [plaats] aangetroffen. Het dossier bevat onvoldoende aanwijzingen om te kunnen vaststellen dat verdachte in de periode van 1 september 2022 tot 27 september 2022 ook over de wapens en munitie heeft kunnen beschikken.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij
op28 september 2022 te [plaats] een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een machinegeweer, van het merk Zastava, type M70 AB2, kaliber 7,62 mm x 39 mm zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
2
hij
op28 september 2022 te [plaats] meerdere wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een pistool, van het merk Glock, type model 17, kaliber 9 x 19 mm en
- een pistool, van het merk Walther, type PK380, kaliber .380 auto en
munitie van categorie III van de wet Wapens en Munitie, te weten:
- 10 stuks kogelpatronen, van het merk Staatsfabriek Roemenië, kaliber 7,62 x 39 mm en
- 11 stuks kogelpatronen, van het merk CCI 1 stuks en S&B 1 stuks, kaliber 9 x 19 mm en
- 6 stuks kogelpatronen, van het merk CBC 3x, GFL 2x, S&B 1x, kaliber .380 auto voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in
cursief
verbeterd. Verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie II;
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verboden wapenbezit. Op 28 september 2022 zijn in de woning van verdachte een automatisch vuurwapen, twee geladen pistolen en bijbehorende munitie aangetroffen.
Vuurwapens worden steeds vaker gebruikt bij het plegen van strafbare feiten en vuurwapens kunnen (ook bij het enkel voorhanden hebben daarvan) tot zeer gevaarzettende situaties leiden. Dit brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van de samenleving met zich. Voorts valt door een toename van wapenbezit een drempelverlaging ten aanzien van het gebruik ervan te vrezen. Vanwege de gevaarzetting van vuurwapens dient streng tegen het illegaal voorhanden hebben daarvan te worden opgetreden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
25 april 2024, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. De rechtbank weegt dit in voor verdachte nadelige zin mee.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over verdachte opgemaakt, gedateerd
21 mei 2024. Dit rapport houdt - kort samengevat - het volgende in.
Gelet op het feit dat verdachte grotendeels gebruik maakt van zijn zwijgrecht, heeft de reclassering slechts beperkt onderzoek kunnen doen op de leefgebieden sociale contacten en houding. Hierdoor heeft de reclassering niet kunnen onderzoeken of er mogelijk sprake is geweest van negatieve beïnvloeding van of door anderen. Ook hebben zij geen zicht gekregen op het sociaal netwerk van verdachte.
Verdachte heeft in het gesprek met de reclassering te kennen gegeven zich naar de toekomst toe te willen onthouden van het plegen van nieuwe delicten en daar geen begeleiding vanuit de reclassering bij te wensen. Hij stelt door verandering van zijn mindset, naar de toekomst toe uit de justitiële problemen te kunnen blijven. Voor zijn schulden gaat hij contact opnemen met schuldhulpverlening vanuit de gemeente Breda.
De reclassering adviseert bij veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden. Zij zien geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige gevangenisstraf. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank de in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten in ogenschouw genomen. Deze oriëntatiepunten voorzien als uitgangspunt in het geval van het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen in een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twaalf maanden en in het geval van een pistool in een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. De rechtbank houdt daarnaast in strafverzwarende zin rekening met het feit dat in de woning van verdachte ook een kogelwerend vest is aangetroffen en dat de beide pistolen doorgeladen, en dus gebruiksklaar waren om kogels mee of te vuren. Eén van de pistolen lag zelfs in de keukenlade, binnen handbereik. Tevens zijn er nog magazijnen (waaronder een trommelmagazijn) voor het machinegeweer aangetroffen.
De rechtbank is, anders dan de raadsman, van oordeel dat geen sprake is van een
overschrijding van de redelijke termijn. Strafvermindering is om die reden dan ook niet aan de orde.
Het voorgaande afwegend, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf van vierentwintig maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8.Het beslag

8.1.
De onttrekking aan het verkeer
In dit onderzoek zijn wapens en munitie in beslag genomen. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet. Daarnaast is onder verdachte een kogelwerend vest in beslag genomen. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met het algemeen belang. Dat maakt de voorwerpen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer waartoe de rechtbank ook zal beslissen.
8.2.
De teruggave aan verdachte
Onder verdachte zijn meerdere telefoons, een zak, touw, een tie wrap, een paspoort en kleding in beslag genomen. Niet is gebleken dat deze voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer waardoor de rechtbank de teruggave van deze voorwerpen aan verdachte zal gelasten.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36b, 36c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 1 STK Wapen (omschrijving: G2508589);
- 1 STK Wapen (omschrijving: G2508585);
- 1 STK Wapen (omschrijving: G2508588);
- 1 STK Vest (omschrijving: G2508601);
- gelast de teruggave aan verdachte van:
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G2508612);
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G2508615);
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G2508616);
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G2508619);
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G2508620);
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G2508622);
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G2508623);
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G2508626);
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G2508627);
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G2508628);
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G2508632);
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G2508633);
- 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: G2508634);
- 1 STK Zak (omschrijving: G2508635);
- 1 STK Touw (omschrijving: G2508608);
- 1 STK Tie wrap (omschrijving: G2508617);
- 1 STK Paspoort (omschrijving: G2508648);
- 4 STK Handschoen (omschrijving: G2508629);
- 1 STK Broek (omschrijving: G2508610);
- 1 STK Jas (omschrijving: G2508606).
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Verschueren, voorzitter, en mr. M. van Wetering en mr. D.L.J. Martens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Kroes, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode 01 september 2022 tot en met 28 september 2022 te
[plaats] een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie,
te weten:
- een machinegeweer, van het merk Zastava, type M70 AB2, kaliber 7,62 mm x 39 mm zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
2
hij in of omstreeks de periode 01 september 2022 tot en met 28 september 2022 te [plaats]
een of meerdere wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een pistool, van het merk Glock, type model 17, kaliber 9 x 19 mm en/of
- een pistool, van het merk Walther, type PK380, kaliber .380 auto en/of
munitie van categorie III van de wet Wapens en Munitie, te weten:
- 10 stuks kogelpatronen, van het merk Staatsfabriek Roemenië, kaliber 7,62 x 39 mm en/of
- 11 stuks kogelpatronen, van het merk CCI 1 stuks en S&B 1 stuks, kaliber 9 x 19 mm en/of
- 6 stuks kogelpatronen, van het merk CBC 3x, GFL 2x, S&B 1x, kaliber .380 auto, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.