ECLI:NL:RBZWB:2024:4231
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- M. van de Kraats
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling minderjarige wegens afwezigheid van ontwikkelingsbedreiging en adequate hulpverlening
Op 6 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de Stichting Jeugdbescherming Brabant, de gecertificeerde instelling (GI), om de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen tot 9 december 2024. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder van [minderjarige] en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [minderjarige] aangegeven dat hij geen verlenging van de ondertoezichtstelling nodig vindt.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, zich maximaal inspant en dat er een betrokken netwerk is dat ondersteuning biedt. Er zijn geen zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige], zowel thuis als op school. De GI heeft in haar standpunt aangegeven dat er nog onvoldoende zicht is op de opvoedingsvaardigheden van de moeder, maar dat de situatie rondom [minderjarige] 'goed genoeg' is. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ondertoezichtstelling niet langer noodzakelijk is, gezien de positieve ontwikkelingen en de toezegging van de moeder om hulpverlening in een vrijwillig kader voort te zetten.
De kinderrechter heeft het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling te verlengen afgewezen, met de overweging dat de hulpverlening adequaat is en de situatie van [minderjarige] voldoende is. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2024, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 19 juni 2024.