ECLI:NL:RBZWB:2024:4232

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juni 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422133 / JE RK 24-838
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. van de Kraats
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 6 juni 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2011. Het verzoek is ingediend door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Breda, vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige, die zich uiten in extreem zelfbepalend gedrag, agressie en het niet naar school gaan. De moeder van de minderjarige heeft aangegeven dat zij de situatie niet meer kan hanteren en dat haar draagkracht volledig is uitgeput. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de ouders en een vertegenwoordiger van het college aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige problemen die de ontwikkeling van de minderjarige ernstig belemmeren. Ondanks eerdere hulpverlening is er geen verbetering opgetreden en is de minderjarige niet open voor behandeling. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat een machtiging voor gesloten jeugdhulp noodzakelijk is om de veiligheid van de minderjarige en de thuissituatie te waarborgen. De machtiging is verleend voor de duur van drie maanden, van 6 juni 2024 tot 6 september 2024. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/422133 / JE RK 24-838
Datum uitspraak: 6 juni 2024
beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE BREDA, zetelende te Breda,
hierna te noemen: het college,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. N.P.C.C. Langenberg te Breda.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder.
wonende in [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader.
wonende in [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de gezinsbehandelaar],
in haar functie als gezinsbehandelaar vanuit [jeugdorganisatie] ,
hierna te noemen: de gezinsbehandelaar.

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van het college van 25 april 2024, ingekomen bij de griffie op 30 april 2024;
- het e-mailbericht met bijlage van het college van 16 mei 2024, betreffende de instemmingsverklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper van 10 mei 2024;
- het e-mailbericht van het college van 5 juni 2024, betreffende het verzoek of de gezinsbehandelaar bij de mondelinge behandeling aanwezig mag zijn.
1.2
Op 6 juni 2024 heeft de kinderrechter de zaak behandeld tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren. Bij die gelegenheid zijn verschenen en gehoord:
- [minderjarige] , die apart in het bijzijn van haar advocaat is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van het college;
1.3
Tevens was met bijzondere toestemming van de kinderrechter aanwezig de betrokken gezinsbehandelaar bij [jeugdorganisatie] , mevrouw [de gezinsbehandelaar] . De kinderrechter zal de gezinsbehandelaar in deze procedure aanmerken als informant. De overige betrokkenen hebben hiertegen geen bezwaar.

2.De feiten

2.1
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2
[minderjarige] woont bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1
Het college verzoekt een machtiging te verlenen om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.

4.Het standpunt van het college

4.1
Het college voert, samengevat, aan dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen. [minderjarige] is in 2020 gediagnosticeerd met ADHD met hechtingsproblematiek. In het verleden was bij [minderjarige] sprake van automutilatie en werd zij gepest. De thuissituatie is zorgelijk. Gezien wordt dat bij [minderjarige] sprake is van fors zelfbepalend gedrag met verbale en fysieke agressie jegens de moeder. Het lukt de moeder niet meer om [minderjarige] te corrigeren of ergens op aan te spreken zonder gevaar voor zichzelf. Daarnaast gaat [minderjarige] al geruime tijd niet meer naar school en heeft zij geen dagstructuur. [minderjarige] heeft moeite met het reguleren van haar emoties en accepteert de medicatie voor haar ADHD niet. [minderjarige] is meerdere keren weggelopen van huis, waarbij zij twee keer een hele nacht weg is gebleven, zonder dat de moeder wist waar zij was. In het verleden is verschillende hulpverlening bij het gezin betrokken geweest, waaronder [kindercoach] en [psycholoog] . Deze hulpverlening is afgebroken omdat [minderjarige] geen behandeling aanging. Een machtiging gesloten jeugdhulp is noodzakelijk. Wanneer [minderjarige] wordt geplaatst bij [jeugdzorginstelling] zal het [zorgtraject] , en vervolgens vanuit thuis het [naam traject] van [jeugdorganisatie] worden ingezet.

5.Het standpunt van belanghebbenden en informant

5.1
[minderjarige] heeft de kinderrechter, kort samengevat, aangegeven dat zij niet akkoord is met het verzoek. Thuis gaat het goed en er hoeft niets te gebeuren. Verder geeft [minderjarige] te kennen niets tegen de kinderrechter te willen vertellen over wat zij voelt of wat haar dwarszit.
5.2
Door de moeder is, samengevat, naar voren gebracht dat het thuis een moeilijke situatie is. De moeder weet dat [minderjarige] met zichzelf in de knoop zit, maar zij praat daar niet over. Als [minderjarige] gecorrigeerd moet worden, wordt zij boos en krijgt zij woedeaanvallen. [minderjarige] luistert al langere tijd niet en het is belangrijk dat er nu iets gaat gebeuren. [minderjarige] heeft een rondleiding bij [jeugdzorginstelling] gehad en weet dat zij daar geplaatst kan worden.
5.3
Door de vader is, samengevat, verklaard dat [minderjarige] een sterke eigen wil heeft. Zij trekt haar eigen plan, maar is daarvoor nog te jong. Er moet iets gebeuren, hoe moeilijk dat ook is.
5.4
De advocaat verzoekt de kinderrechter om het verzoek af te wijzen. Hoewel [minderjarige] eerder begreep dat er iets moest gebeuren, geeft zij vandaag aan niet bij [jeugdzorginstelling] geplaatst te willen worden. Echter, het dossier is helder; thuis gaat het niet goed en inzet van eerdere hulpverlening heeft geen resultaat gehad. Volgens de gedragswetenschapper is een time out een goed idee, zodat er vanuit thuis hulpverlening kan worden opgestart en ouders handvaten kunnen krijgen hoe zij met [minderjarige] om moeten gaan.
5.5
De gezinsbehandelaar schaart zich achter het verzoek van het college. Wanneer het verzoek wordt toegewezen, kan [minderjarige] direct bij [jeugdzorginstelling] worden geplaatst. Het idee is om [minderjarige] daar te plaatsen voor de duur van zes weken. Daarna kan zij, onder voorwaarden, terug naar huis. Als [minderjarige] zich niet aan deze voorwaarden kan houden en zij vanuit thuis terug zou moeten naar [jeugdzorginstelling] , dan is haar plek nog beschikbaar. Op maandag 10 juni 2024 zal er een startgesprek volgen en zullen de doelen op papier worden gezet.

6.De beoordeling

6.1
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet, kan een machtiging om een jeugdige in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven alleen worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter:
a. jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren;
b. de opneming en het verblijf noodzakelijk en geschikt zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken; en
c. er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.
6.2
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat er bij [minderjarige] sprake is van ernstige opgroei- of opvoedproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. De kinderrechter neemt daarbij in aanmerking dat [minderjarige] extreem zelfbepalend gedrag vertoont, het gezag van haar moeder niet accepteert en moeite heeft met het reguleren van haar emoties. De thuissituatie is dusdanig dat de moeder [minderjarige] niet meer kan corrigeren, zonder dat de situatie onveilig wordt. Er is in de thuissituatie al sprake van huiselijk geweld door [minderjarige] jegens de moeder, waaronder verbale en fysieke agressie. De moeder beaamt dat haar draagkracht volledig is uitgeput en zij zich onveilig voelt. Daarnaast is het zorgelijk dat [minderjarige] al geruime tijd niet naar school gaat en zij daarmee stilstaat in haar cognitieve en sociale ontwikkeling. Dat [minderjarige] thuis wegloopt zonder dat bekend is waar zij naartoe gaat, is eveneens zorgelijk te noemen.
6.3
Hoewel er in het gezin eerder hulpverlening is ingezet, is dit niet afdoende gebleken. [minderjarige] staat niet open voor een behandeling, terwijl zij niet lijkt in te zien dat hulpverlening nodig is. Het organiseren van hulpverlening in een vrijwillig kader wordt niet mogelijk geacht, omdat [minderjarige] zich daaraan zal onttrekken.
6.4
Alles overwegende ziet de kinderrechter noodzaak om het verzoek van het college toe te wijzen, zoals verzocht. De thuissituatie is onhoudbaar geworden en ingrijpen is nu nodig, omdat anders de reële kans bestaat dat [minderjarige] vanuit haar gedrag impulsief, dan wel explosief zal handelen en daarmee zou kunnen zorgen voor een onomkeerbare en traumatische gebeurtenis voor haar en het gezin.
6.5
De kinderrechter heeft zich ervan vergewist dat de gekwalificeerde gedragswetenschapper en de ouders met gezag instemmen met het verzoek. Bij de mondelinge behandeling heeft de gezinsbehandelaar toegelicht wat [minderjarige] de komende periode kan verwachten, hetgeen de kinderrechter ook passend lijkt.
6.6
Dit leidt tot de volgende beslissing.

7.De beslissing

De kinderrechter:
7.1
verleent een machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 6 juni 2024 tot 6 september 2024.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2024 door mr. Van de Kraats, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 juni 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch