ECLI:NL:RBZWB:2024:4246
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Rouwen
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van vordering tot betaling van zorgpremie en kosten voor terhandstelling van geneesmiddelen
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juni 2024 uitspraak gedaan in de bodemzaak tussen VGZ Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde partij. De gedaagde had een zorgverzekeringsovereenkomst met VGZ en had over de periode van september 2022 tot en met 9 mei 2023 een bedrag van € 1.595,13 onbetaald gelaten, bestaande uit premie en kosten voor terhandstelling van geneesmiddelen. VGZ vorderde in totaal € 1.922,88, vermeerderd met rente en kosten, omdat de gedaagde het onterecht onbetaald had gelaten.
De gedaagde voerde verweer en betwistte het gevorderde bedrag, onder andere omdat hij in detentie zat en geen inzage had in zijn financiële administratie. VGZ stelde dat zij niet op de hoogte was gesteld van de detentie van de gedaagde en dat de betalingsverplichtingen doorliepen totdat een detentieverklaring was ontvangen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde het gevorderde bedrag moest betalen, omdat hij geen inhoudelijk verweer had gevoerd tegen de hoogte van de vordering.
De kantonrechter heeft de vordering van VGZ toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De totale vordering van € 1.922,88 werd toegewezen, evenals de proceskosten van € 1.005,48 die de gedaagde moest betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.