Uitspraak
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
- salaris gemachtigde € 714,00 (3,5 punten x € 204,00)
- getuigentaxe € 110,00
- nakosten € 102,00
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze bodemzaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 22 mei 2024 een eindvonnis uitgesproken in de zaak tussen Stichting Casade en een gedaagde partij. De zaak betreft een huurkwestie waarbij de eisende partij, Casade, de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning heeft gevorderd. De gedaagde heeft echter tegenbewijs geleverd dat zij haar hoofdverblijf in de woning heeft behouden, ondanks periodes van afwezigheid door omstandigheden zoals de COVID-19 pandemie.
De procedure begon met een tussenvonnis op 13 september 2023, waarin de gedaagde werd toegelaten tot bewijsvoering over haar hoofdverblijf in de woning. Tijdens het getuigenverhoor op 11 januari 2024 heeft de gedaagde verklaard dat zij van september 2019 tot februari 2021 in India verbleef om voor haar zieke moeder te zorgen, en dat haar terugkeer naar Nederland werd bemoeilijkt door de pandemie. De kantonrechter heeft overwogen dat deze omstandigheden niet tegen de gedaagde kunnen worden ingeroepen, aangezien zij de intentie had om haar hoofdverblijf in de woning te behouden.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de gedaagde voldoende bewijs heeft geleverd dat zij haar hoofdverblijf in de woning heeft gehad, en heeft de vordering van Casade afgewezen. Casade is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 926,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.