ECLI:NL:RBZWB:2024:4252

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 mei 2024
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
C/02/421566 / KG ZA 24-177
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • mr. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardeloosverklaring hypothecaire inschrijving in kort geding

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 mei 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Mooiland en Stichting Coop Pensioenfonds. Mooiland, de eiseres, is eigenaar van verschillende percelen grond en heeft deze percelen verkocht. De verkoop dient uiterlijk op 31 mei 2024 onbezwaard te geschieden, maar er rust nog een hypothecaire inschrijving ten behoeve van Coop Pensioenfonds op deze percelen. Coop Pensioenfonds is echter per 13 september 2016 ontbonden en kan de hypothecaire inschrijving niet meer doorhalen. Mooiland vordert in dit kort geding de hypothecaire inschrijving waardeloos te verklaren, zodat zij de percelen onbelast kan leveren aan de koper.

De voorzieningenrechter oordeelt dat Mooiland voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering, omdat de hypothecaire inschrijving een belemmering vormt voor de levering van de percelen. De rechter verwijst naar artikel 3:274 lid 1 BW, dat bepaalt dat een schuldeiser verplicht is om een verklaring af te geven wanneer een hypotheek is tenietgegaan. Aangezien Coop Pensioenfonds niet meer bestaat, kan deze verklaring niet worden afgegeven. De voorzieningenrechter concludeert dat Mooiland als onmiddellijk belanghebbende kan verzoeken om de hypothecaire inschrijving waardeloos te verklaren.

Uiteindelijk verklaart de voorzieningenrechter de hypothecaire inschrijving waardeloos, maar verklaart Mooiland niet-ontvankelijk in haar vordering tegen Coop Pensioenfonds, omdat deze stichting niet meer bestaat. Mooiland moet haar eigen proceskosten dragen, ondanks dat zij materieel in het gelijk is gesteld. Het vonnis gaat in kracht van gewijsde, omdat er geen rechtsmiddel meer openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/421566 / KG ZA 24-177
Vonnis in kort geding van 24 mei 2024
in de zaak van
STICHTING MOOILAND,
gevestigd te gemeente Land van Cuijk, kantoorhoudende te Grave,
eiseres,
hierna te noemen Mooiland,
advocaat: mr. E.S.P. Uijldert,
tegen
de reeds ontbonden stichting
STICHTING COOP PENSIOENFONDS,
laatstelijk gevestigd te Tilburg,
gedaagde,
hierna te noemen Coop Pensioenfonds,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 april 2024 met producties 1 t/m 11,
- de mondelinge behandeling van 23 mei 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- de verstekverlening tegen de niet verschenen gedaagde.

2.De feiten

2.1.
Mooiland is eigenaresse van de registergoederen:
i het perceel grond gelegen aan de [straat 1] te [plaats] , kadastraal bekend [gemeente] , [sectie 1] , [nummer 1] ,
ii het perceel grond gelegen aan de [straat 2] te [plaats] , kadastraal
bekend [gemeente] , [sectie 1] , [nummer 2] ,
iii het perceel grond gelegen aan de [straat 3] te [plaats] , kadastraal bekend [gemeente] , [sectie 2] , [nummer 3] .
2.2.
Mooiland heeft de percelen verkocht en moet deze uiterlijk op 31 mei 2024 onbezwaard aan de koper leveren.
2.3.
Uit de Basisadministratie Kadaster blijkt dat op de percelen nog een hypotheekrecht ten behoeve van Coop Pensioenfonds staat ingeschreven.
2.4.
Coop Pensioenfonds is per 13 september 2016 ontbonden. Het uittreksel uit het handelsregister vermeldt dat op 25 mei 2020 de registratie is beëindigd in verband met einde liquidatie met ingang van 29 oktober 2019.

3.Het geschil

3.1.
Mooiland vordert als voorlopige voorziening bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- de hypothecaire inschrijving waardeloos te verklaren,
- Mooiland te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
Zij stelt daartoe het volgende. De hypothecaire inschrijving is waardeloos omdat de vordering waarvoor het hypotheekrecht destijds is gevestigd inmiddels door Mooiland is voldaan. Het hypotheekrecht is echter ten onrechte niet doorgehaald en Coop Pensioenfonds kan dit niet doen omdat zij niet meer bestaat. Zolang dit zo is kan zij de percelen niet onbezwaard leveren.

4.De beoordeling

4.1.
Mooiland heeft voldoende spoedeisend belang bij de vordering, omdat de percelen niet onbelast kunnen worden geleverd zolang het hypotheekrecht van Coop Pensioenfonds niet is doorgehaald.
waardeloosverklaring
4.2.
Artikel 3:274 lid 1 BW bepaalt dat wanneer een hypotheek is tenietgegaan, de schuldeiser verplicht is om aan de rechthebbende op het bezwaarde goed bij authentieke akte te verklaren dat de hypotheek is vervallen. In lid 3 staat dat artikel 3: 29 BW van overeenkomstige toepassing is wanneer die verklaring niet wordt afgegeven. Artikel 3:29 lid 1 BW bepaalt dat wanneer de vereiste verklaring niet wordt afgegeven, de rechtbank de inschrijving waardeloos verklaart op de vordering van de onmiddellijk belanghebbende. Dit kan ook in kort geding.
4.3.
Voldoende aannemelijk is dat de ten behoeve van Coop Pensioenfonds gevestigde hypotheek is teniet gegaan. Uit de door Mooiland overgelegde stukken blijkt dat Stichting BPFL, waaraan de collectieve waardeoverdracht van Coop Pensioenfonds heeft plaatsgevonden, bereid is geweest de betreffende royementsvolmacht tot doorhaling van het hypotheekrecht te ondertekenen. Zij was echter formeel niet bevoegd deze royementsvolmacht te geven omdat zij geen rechtsopvolger is van Coop Pensioenfonds. De bereidheid van stichting BPFL om mee te werken aan de doorhaling van de hypothecaire inschrijving toont aan dat bij deze stichting in ieder geval geen vordering op Mooiland open staat. Aannemelijk is dat het hypotheekrecht en de vordering bij de collectieve waardeoverdracht niet zijn overgedragen omdat het hypotheekrecht al enige tijd daarvoor was komen te vervallen door aflossing van de schuld. Ook is niet aannemelijk geworden dat de vordering is achtergebleven bij Coop Pensioenfonds want deze is niet opgenomen op de rekening en verantwoording die bij ontbinding van Coop Pensioenfonds is gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Dit alles betekent dat er voldoende reden is voor waardeloosverklaring van de hypothecaire inschrijving.
4.4.
Uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel blijkt de liquidatie van Coop Pensioenfonds op 29 oktober 2019 is beëindigd en dat daarom de registratie is beëindigd. Overeenkomstig artikel 2:19 lid 6 BW is de stichting opgehouden te bestaan op het tijdstip waarop de vereffening is beëindigd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan een rechtspersoon die slechts is ontbonden maar nog wel bestaat (ten behoeve van de vereffening, artikel 2:19 lid 5 BW) wellicht nog openbaar worden gedagvaard, maar dit kan niet gelden voor een rechtspersoon die niet meer bestaat omdat deze geen partij meer kan zijn in een procedure. Mooiland zal daarom in haar vordering jegens Coop Pensioenfonds niet-ontvankelijk moeten worden verklaard.
4.5.
Mooiland is echter wel aan te merken als onmiddellijk belanghebbende in de zin van artikel 3:29 lid 1 BW en daarom heeft zij een zelfstandig belang om de inschrijving van het hypotheekrecht waardeloos te (laten) verklaren, nu degene die de verklaring had behoren af te geven -Coop Pensioenfonds- dat niet kan doen omdat zij niet meer bestaat. De voorzieningenrechter zal daarom in dit vonnis de inschrijving waardeloos verklaren.
kracht van gewijsde
4.6.
Op grond van artikel 3:29 lid 4 BW kan de in dit vonnis te geven verklaring van waardeloosheid niet eerder worden ingeschreven dan nadat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Dit vonnis gaat pas in kracht van gewijsde als er geen rechtsmiddel meer tegen open staat. De hoge beroepstermijn bedraagt vier weken. Mooiland heeft in haar dagvaarding verklaard dat zij afziet van haar recht op hoger beroep en dat zij zal berusten in dit vonnis (artikel 334 Rv). Dat betekent dat er geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat het per vandaag in kracht van gewijsde gaat.
proceskosten
4.7.
Omdat Coop Pensioenfonds niet meer bestaat zal Mooiland, hoewel zij materieel in het gelijk is gesteld, de eigen kosten moeten dragen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verklaart Mooiland niet ontvankelijk in haar vordering,
5.2.
verklaart waardeloos de hypothecaire inschrijving van 28 december 1971, ingeschreven in register Hypotheken 3 van de Dienst voor het kadaster en de openbare registers (destijds te Breda) in [deel] [nummer 4] met betrekking tot de onder 2.1. genoemde registergoederen,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
bepaalt dat Mooiland haar eigen proceskosten draagt,
5.5.
verstaat dat er geen rechtsmiddel tegen dit vonnis open staat en dat het per vandaag in kracht van gewijsde gaat,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.