In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 april 2024 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de wijziging van kinderalimentatie. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.J. Bronsveld, verzocht om de alimentatie voor zijn twee minderjarige kinderen te wijzigen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.P.A. van Beers, voerde verweer tegen het verzoek van de man. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een wijziging van omstandigheden heeft plaatsgevonden, zoals bedoeld in artikel 1:401 lid 1 BW. De vrouw stemde in met de nihilstelling van de kinderbijdrage voor beide kinderen, maar voerde verweer tegen de terugbetaling van teveel betaalde alimentatie door de vrouw aan de man. De rechtbank heeft de verzoeken van de man voor de nihilstelling van de kinderbijdrage toegewezen, maar het verzoek tot terugbetaling van teveel betaalde alimentatie afgewezen, omdat de man geen specifiek bedrag kon koppelen aan zijn verzoek. De rechtbank heeft de beschikking van 12 januari 2021 gewijzigd, waarbij de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen met terugwerkende kracht op nihil is vastgesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het overige verzoek is afgewezen.