Uitspraak
2.De feiten
3.De verzoeken
4.De beoordeling
5.De beslissing
woensdag 26 juni 2024 om 10:00 uur;
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juni 2024, betreft het een verzoek tot wijziging van de alimentatiebijdrage voor de zoon van de man. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. N.P.M. Planthof, verzoekt de rechtbank om de alimentatiebijdrage van € 472,48 per maand, die hij op basis van een ouderschapsplan moet betalen, met terugwerkende kracht te verlagen naar nihil. De zoon, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.H.S. de Baar, verzet zich hiertegen en doet een zelfstandig verzoek om een onrechtmatig opgenomen bedrag van € 6.046,00 door de man terug te storten.
De rechtbank heeft de zaak op 10 april 2024 mondeling behandeld, waarbij beide partijen de gelegenheid hebben gekregen om met elkaar in overleg te treden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een wijziging van omstandigheden, aangezien de zoon per 1 augustus 2022 is gestart met een BBL-opleiding en eigen inkomen verwerft. De rechtbank oordeelt dat de man geen aanvullende bijdrage aan de kosten van levensonderhoud en studie van de zoon hoeft te betalen, omdat de zoon voldoende eigen inkomsten heeft om in zijn eigen behoefte te voorzien.
De rechtbank wijst het verzoek van de man toe en stelt de alimentatiebijdrage met ingang van 1 augustus 2022 vast op nihil. De zaak wordt voor het overige verwezen naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken. De beschikking is openbaar uitgesproken op 10 juni 2024 door mr. Van Noort, in tegenwoordigheid van griffier mr. Oude Weernink.