ECLI:NL:RBZWB:2024:4297
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Rekestprocedure
- mr. Borm
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om zorgmachtiging op basis van vrijwilligheid en geestelijke gezondheid
Op 7 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1982. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met als doel verplichte zorg te verlenen, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van betrokkene. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren betrokkene, zijn advocaat mr. G. Veen, een psychiater en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige aanwezig. Betrokkene gaf aan dat het goed met hem ging en dat hij bereid was om de hulpverlening voort te zetten in een vrijwillig kader. De advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek, stellende dat betrokkene vooruitgang had geboekt en dat een zorgmachtiging niet noodzakelijk was.
De psychiater bevestigde dat betrokkene een langdurig traject had ondergaan en dat hij kwetsbaar was, maar vond een zorgmachtiging noodzakelijk om de continuïteit van zorg te waarborgen. De rechtbank heeft de overgelegde stukken en de verklaringen van de aanwezigen in overweging genomen. Het bleek dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel. Echter, de rechtbank concludeerde dat betrokkene op vrijwillige basis de noodzakelijke zorg accepteert en dat deze vrijwilligheid voldoende bestendig is. De rechtbank oordeelde dat een zorgmachtiging een ingrijpende maatregel is die alleen als uiterste middel kan worden ingezet. Aangezien niet voldaan werd aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging, heeft de rechtbank het verzoek afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm en schriftelijk uitgewerkt op 21 juni 2024.