ECLI:NL:RBZWB:2024:4297

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422682 / FA RK 24/2359
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Borm
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om zorgmachtiging op basis van vrijwilligheid en geestelijke gezondheid

Op 7 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1982. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, met als doel verplichte zorg te verlenen, waaronder het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van betrokkene. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren betrokkene, zijn advocaat mr. G. Veen, een psychiater en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige aanwezig. Betrokkene gaf aan dat het goed met hem ging en dat hij bereid was om de hulpverlening voort te zetten in een vrijwillig kader. De advocaat verzocht om afwijzing van het verzoek, stellende dat betrokkene vooruitgang had geboekt en dat een zorgmachtiging niet noodzakelijk was.

De psychiater bevestigde dat betrokkene een langdurig traject had ondergaan en dat hij kwetsbaar was, maar vond een zorgmachtiging noodzakelijk om de continuïteit van zorg te waarborgen. De rechtbank heeft de overgelegde stukken en de verklaringen van de aanwezigen in overweging genomen. Het bleek dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel. Echter, de rechtbank concludeerde dat betrokkene op vrijwillige basis de noodzakelijke zorg accepteert en dat deze vrijwilligheid voldoende bestendig is. De rechtbank oordeelde dat een zorgmachtiging een ingrijpende maatregel is die alleen als uiterste middel kan worden ingezet. Aangezien niet voldaan werd aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging, heeft de rechtbank het verzoek afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm en schriftelijk uitgewerkt op 21 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/422682 / FA RK 24/2359
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 7 juni 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1982 te [plaats 1] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. G. Veen te `s-Heer Arendskerke.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 24 mei 2024, ingekomen ter griffie op 24 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wvggz;
- de medische verklaring van 10 mei 2024;
- een zorgkaart van 10 mei 2024;
- een zorgplan van 14 mei 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 21 mei 2024;
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt;
- een verklaring niet voorkomen in het curatele- en bewindregister.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 juni 2024, in de accommodatie Stichting Emergis te [plaats 2] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- dhr. [naam 1] , psychiater;
- dhr. [naam 2] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van twaalf maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het een stuk beter met hem gaat. Betrokkene heeft een baan, heeft goed contact met het FACT-team en neemt zijn medicatie in. Betrokkene realiseert zich dat hij baat heeft bij de gesprekken die hij voert met het FACT-team en bij het innemen van zijn medicatie. Betrokkene zal dit in de toekomst dan ook op dezelfde manier blijven doen. Om die reden is betrokkene van mening dat de hulpverlening kan worden voortgezet in het vrijwillig kader.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat om afwijzing van het verzoek. Het gaat goed met betrokkene en er is vooruitgang zichtbaar. Betrokkene is bereid om de reeds ingezette hulpverlening voort te zetten in het vrijwillig kader. Betrokkene ziet in dat hij baat heeft bij het innemen van medicatie en zal contact blijven houden met het FACT-team. Een zorgmachtiging is derhalve niet noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling licht de psychiater toe dat het momenteel goed gaat met betrokkene. Betrokkene heeft een langdurig traject ondergaan waarbij hij meermaals opgenomen is geweest. Dit maakt betrokkene kwetsbaar. Op enig moment zal de knip gemaakt kunnen worden om hulp te verlenen op vrijwillige basis. De psychiater vindt het lastig om te beoordelen welk moment daarvoor geschikt is. Hij acht het goed om te horen dat betrokkene bereid is om vrijwillig zijn medicatie – onder toezicht - bij Begeleid Wonen in te nemen en om contact te blijven houden met het FACT-team, maar vindt het lastig om betrokkene daarin volledig te vertrouwen. De psychiater vindt een zorgmachtiging dan ook noodzakelijk om de continuïteit van de zorg en de bereikte vooruitgang te waarborgen. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling is nog aan de orde geweest of de zorgmachtiging eventueel in duur verkort zou kunnen worden in verband met de vooruitgang die betrokkene heeft geboekt. De psychiater is van oordeel dat dit geen oplossing is, omdat betrokkene dan al op zeer korte termijn weer moet worden beoordeeld. Wat hem betreft dient er dan ook een keuze te worden gemaakt. Helemaal geen zorgmachtiging of die voor de gevraagde duur.
3.4
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige sluit zich aan bij hetgeen de psychiater tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen) en schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Betrokkene is bekend met ASS, schizofrenie en paranoïde psychoses.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene kan oninvoelbaar en onnavolgbaar zijn in contact. Gedurende een psychotische decompensatie is er bij betrokkene sprake van wantrouwen, zorgmijdend gedrag, zelfverwaarlozing, religieuze wanen, zwerfgedrag en forse agressie richting derden.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Naar aanleiding van hetgeen door betrokkene en zijn advocaat ter gelegenheid van de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, constateert de rechtbank dat betrokkene op vrijwillige basis de noodzakelijk bevonden zorg zal accepteren en dat die vrijwilligheid van betrokkene ook voldoende bestendig is. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat het al een lange tijd goed gaat met betrokkene. Betrokkene neemt naar behoren zijn medicatie in en heeft goed contact met het FACT-team. Betrokkene is ook bereid om de medicatie – onder toezicht – bij Begeleid Wonen te blijven innemen en om de contacten met het FACT-team te onderhouden. Een zorgmachtiging is dan ook niet noodzakelijk. Een zorgmachtiging is immers een ingrijpende maatregel, die alleen als uiterste middel kan worden ingezet. Vanwege de vrijwilligheid van betrokkene wordt niet voldaan aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.

5.Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 21 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.