ECLI:NL:RBZWB:2024:4298

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422688 / FA RK 24/2361
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm, rechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met ernstige psychische stoornissen

Op 7 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in Breda een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1947, die momenteel verblijft in een GGZ-instelling. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met als doel verplichte zorg te verlenen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag waren verschillende betrokkenen aanwezig, waaronder de betrokkene zelf en haar advocaat, die zich tegen de zorgmachtiging verzetten. De betrokkene gaf aan dat het goed met haar ging en dat zij de zorgen niet herkende, maar de rechtbank concludeerde op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling dat er sprake was van een ernstige psychische stoornis, met name een recidiverende depressieve stoornis, die leidde tot ernstig nadeel voor de betrokkene en haar omgeving. De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren en dat verplichte zorg noodzakelijk was om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor de verzochte duur van zes maanden, met de mogelijkheid om de voorgestelde maatregelen te treffen, en bepaalde dat deze machtiging geldig is tot en met 7 december 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/422688 / FA RK 24/2361
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 7 juni 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1947 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in de accommodatie GGZ WNB te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer te Middelburg.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 24 mei 2024, ingekomen ter griffie op 24 mei 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een afschrift van de justitiële documentatie waarin betrokkene niet voorkomt;
- de medische verklaring van 16 mei 2024;
- een zorgkaart van 17 mei 2024;
- een zorgplan van 17 mei 2024;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 23 mei 2024;
- een e-mail bericht betreffende een brief van 6 juni 2024 van mw. [naam 1] ;
- een e-mail bericht betreffende de overplaatsing van betrokkene naar GGZ WNB van 4 juni 2024.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 juni 2024, in de hierboven genoemde accommodatie. Gelijktijdig is het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel (zaaknummer: C/02/423045 / FA RK 24/2532) behandeld.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- dhr. [naam 2] , zorgverantwoordelijke;
- mw. [naam 1] , schoondochter van betrokkene;
- mw. [naam 3] , begeleider;
- mw. [naam 4] , verpleegkundige.
1.4
De officier van justitie is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

2.1
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat het momenteel prima met haar gaat. Betrokkene herkent zich niet in de zorgen die worden geschetst en vindt een zorgmachtiging dan ook niet noodzakelijk. Betrokkene erkent wel dat het in de thuissituatie steeds minder goed ging. Betrokkene verbleef de laatste periode alleen in haar woning omdat haar echtgenoot – naar aanleiding van een herseninfarct – in een revalidatiecentrum is opgenomen. Hier heeft betrokkene het moeilijk mee.
3.2
Namens betrokkene verzoekt de advocaat primair om afwijzing van het verzoek. Betrokkene herkent zich niet in de gestelde stoornis en het ernstig nadeel dat daaruit voortvloeit. Zij geeft aan wel wat somber te zijn maar over het algemeen gaat het best goed. Betrokkene staat wel open voor hulpverlening in de thuissituatie. Betrokkene is van mening dat dit in het vrijwillig kader kan geschieden. Subsidiair voert de advocaat aan dat het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voldoet aan de wettelijke vereisten en derhalve kan worden toegewezen. De zorgmachtiging zal gericht zijn op de inzet van hulp in de thuissituatie en niet om betrokkene langdurig op te nemen.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de zorgverantwoordelijke aangegeven dat bij betrokkene sprake is van een ernstige depressie met forse angst- en paniekklachten. Betrokkene komt al een geruime tijd niet meer buiten en leeft in haar pyjama. Ook doet zij steeds vaker suïcidale uitspraken en verricht zij destructieve handelingen (zo slaat betrokkene tegen haar hoofd). Betrokkene heeft het grootste gedeelte van de tijd zorg in de thuissituatie afgehouden. Zo liet betrokkene het IHT-team niet binnen en hield zij gesprekken met de zorgverantwoordelijke af. Om die reden is een zorgmachtiging aangevraagd. Indien het verzoek wordt toegewezen zal er eerst een observatieonderzoek plaatsvinden, bij voorkeur op de afdeling ouderenpsychiatrie bij Stichting Emergis, om helderheid in de stoornis te verkrijgen en om de juiste medicatie in te stellen. Zo’n observatieopname kan drie tot vier maanden duren, maar is afhankelijk van de persoon zelf. Daarna zal betrokkene terugkeren naar huis en zal de hulpverlening in de thuissituatie worden opgestart. Een zorgmachtiging is aldus noodzakelijk om de noodzakelijk geachte zorg te kunnen leveren.
3.4
De verpleegkundige en begeleider lichten toe dat de aanwezigheid van andere mensen betrokkene erg goed doet. Betrokkene is erg sociaal op de afdeling. Daarnaast slaapt zij goed en neemt zij haar medicatie naar behoren in.
3.5
De schoondochter van betrokkene geeft aan dat zij zich zorgen maakt. Betrokkene kampt met sombere gedachten en belt herhaaldelijk naar familie (ook in de nacht). De buren van betrokkene maken zich ook zorgen. Zij zien betrokkene niet buiten maar horen haar wel roepen en schreeuwen. De echtgenoot van betrokkene heeft onlangs een herseninfarct gehad waardoor hij in een revalidatiecentrum verblijft. Pas nu de echtgenoot van betrokkene niet meer thuis woont, merkt de familie dat de echtgenoot van betrokkene alle zorg op zich had genomen. Momenteel zorgt de familie voor betrokkene maar dit is geen houdbare situatie. Betrokkene heeft namelijk geen ziektebesef en houdt alle zorg af.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van bipolaire-stemmingsstoornissen, depressieve-stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn. Betrokkene kampt al jaren met een recidiverende depressieve stoornis. Anders dan betrokkene ziet de rechtbank, gelet op de bevindingen in het dossier en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling, geen aanleiding tot het in twijfel trekken van de gestelde diagnose.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Het is de rechtbank gebleken dat de depressieve stoornis van betrokkene zich uit in angsten en paniekaanvallen. Betrokkene komt momenteel niet meer buiten, leeft in haar pyjama en verwaarloost haar huishouden en zichzelf. Zij doet overmatig een beroep op haar kinderen (ook in de nacht). De familie kan de zorg niet langer dragen en is mede hierdoor overbelast geraakt.
4.3
Het verlenen van verplichte zorg is gericht op het afwenden van ernstig nadeel, het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en het stabiliseren van de geestelijke gezondheid van betrokkene.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat betrokkene onvoldoende ziektebesef en -inzicht heeft. Hoewel betrokkene aangeeft dat zij hulpverlening in het vrijwillig kader zal accepteren, is er naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van voldoende bestendige bereidheid om de behandeling in het vrijwillig kader voort te zetten. Betrokkene heeft eerder alle zorg in de thuissituatie afgehouden en wenst geen bemoeienis van familie of hulpverleners. Om die reden is verplichte zorg noodzakelijk.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten van medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie.
De rechtbank gaat er daarbij vanuit dat de zorgverleners telkens voor de minst ingrijpende vorm van verplichte zorg zullen kiezen voor een zo kort mogelijke duur, nu uitgangspunt en voorwaarde in de Wvggz voor de toepassing van verplichte zorg is dat verplichte zorg altijd zo beperkt mogelijk moet worden toegepast.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.
4.9
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1947 te [geboorteplaats] ,
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
7 december 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 21 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.