In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige]. De zaak is aangespannen door de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland, hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI). De minderjarige, geboren op [geboortedag] 2021, woont bij de moeder, terwijl de vader, die de Belgische nationaliteit heeft, ook betrokken is bij de zorg voor het kind. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarige sinds 21 december 2022.
De GI had verzocht om de zorgregeling te wijzigen, zodat de minderjarige elke donderdag van 17:00 uur tot 19:00 uur bij de vader zou verblijven. Echter, op 13 juni 2024 heeft de GI dit verzoek ingetrokken, na een escalatie tussen de ouders in het weekend van 1 juni 2024, waarbij de politie moest ingrijpen. De GI oordeelde dat de voorgestelde zorgregeling niet haalbaar was en niet in het belang van de minderjarige.
Aangezien het verzoek tot wijziging van de zorgregeling was ingetrokken, kon de kinderrechter het verzoek niet verder beoordelen en heeft zij het verzoek van de GI afgewezen. De kinderrechter heeft de beschikking in het openbaar uitgesproken, met mr. De Haas als griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoeker of belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.