ECLI:NL:RBZWB:2024:4306

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
24 juni 2024
Zaaknummer
C/02/423109 / FA RK 24/2559
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Borm, rechter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt met psychogeriatrische aandoeningen

Op 7 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren in 1944, die verblijft in een verpleeghuis. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 5 juni 2024, naar aanleiding van een last tot inbewaringstelling van de burgemeester van Moerdijk op 4 juni 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juni 2024 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënt, zijn advocaat, en een specialist ouderengeneeskunde. De cliënt heeft aangegeven het niet eens te zijn met het verzoek, maar zijn advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. De specialist ouderengeneeskunde heeft verklaard dat de cliënt beperkt is in zijn functioneren door een hersenbeschadiging en dat hij niet meer voor zichzelf kan zorgen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder ernstig lichamelijk letsel en psychische schade, en dat de cliënt afhankelijk is van zorg. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De cliënt verzet zich tegen de voortzetting, maar de rechtbank concludeert dat de criteria voor voortzetting zijn voldaan en verleent de machtiging voor een periode van zes weken. De beschikking is mondeling gegeven door rechter Borm en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/423109 / FA RK 24/2559
Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling
Beschikking van 7 juni 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[cliënt],
geboren op [geboortedag] 1944 te [plaats 1] ,
wonende [adres] ,
thans verblijvende in de accommodatie Verpleeghuis [locatie 1] te [plaats 2] ,
hierna te noemen: cliënt,
advocaat: mr. J.J. Bronsveld te Bergen op Zoom.

1.Procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift van 5 juni 2024, ingekomen ter griffie op 5 juni 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de beschikking van de burgemeester van de gemeente Moerdijk van 4 juni 2024;
- de medische verklaring van 4 juni 2024;
- de beschikking van 21 juli 2023 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling;
- een herstelbeschikking van de beschikking van 21 juli 2023;
- een beschikking van 11 september 2023 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, tot het verlenen van een rechterlijke machtiging;
- de aanvraag van 5 maart 2024;
- een indicatiebesluit van 29 november 2023;
- een machtiging van 5 juli 2022.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 juni 2024, in de hierboven genoemde accommodatie.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door zijn advocaat;
- dhr. [naam 1] , specialist ouderengeneeskunde;
- mw. [naam 2] , dochter van cliënt;
- mw. [naam 3] , dochter van cliënt;
- mw. [naam 4] , teamleider.

2.Het verzoek

2.1
Het CIZ verzoekt de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van cliënt te verlenen.

3.Standpunten

3.1
Cliënt heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij het niet eens is met het verzoek.
3.2
De advocaat van cliënt refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. De advocaat merkt op dat er is voldaan aan de wettelijke criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. Cliënt wil het liefst terug naar zijn veilige en vertrouwde omgeving maar het is vooral belangrijk dat de veiligheid van cliënt gewaarborgd wordt.
3.3
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de specialist ouderengeneeskunde aangegeven dat cliënt drie dagen geleden is opgenomen. De specialist ouderengeneeskunde licht toe dat cliënt beperkt is in zijn functioneren, wat een uiting blijkt te zijn van een beschadiging in de hersenen. Cliënt kan in de thuissituatie niet meer voor zichzelf zogen en accepteert wisselend hulp. Om die reden is de specialist ouderengeneeskunde van mening dat het verzoek moet worden toegewezen.
3.4
De teamleider sluit zich aan bij hetgeen de specialist ouderengeneeskunde tijdens de mondelinge behandeling naar voren heeft gebracht. Zij voegt nog toe dat cliënt veel fysieke sturing nodig heeft in de basiszorg.
3.5
De dochters van cliënt hebben aangegeven dat bij cliënt vorig week donderdag een delier is vastgesteld. Cliënt was erg benauwd, in de war en wilde zijn medicatie niet innemen. Ook heeft cliënt epileptische aanvallen gehad. Sinds de laatste epileptische aanval heeft cliënt veel zorg nodig. Momenteel gaat het gelukkig wat beter met cliënt. Hij is niet meer zo benauwd maar beseft niet goed wat er allemaal speelt en hij heeft veel zorg nodig. De dochters van cliënt hebben jarenlang voor cliënt in de thuissituatie gezorgd maar kunnen hem nu wegens veiligheidsredenen niet langer thuis verzorgen. Zij hopen dat cliënt in de toekomst in de verpleeginstelling [locatie 2] in [plaats 3] kan verblijven. In deze verpleeginstelling verblijft namelijk de echtgenote van cliënt.

4.Beoordeling

4.1
Op 4 juni 2024 heeft de burgemeester van de gemeente Moerdijk ten behoeve van de cliënt een last tot inbewaringstelling afgegeven.
4.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening met meerdere oorzaken. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat cliënt gediagnosticeerd is met een hersenbloeding en CAARI. Ook de specialist ouderengeneeskunde bevestigt tijdens de mondelinge behandeling dat cliënt beperkt is in zijn functioneren, ten gevolge van een beschadiging in de hersenen. Bij cliënt is sprake van geheugenklachten, afasie en verwardheid. Sinds november 2023 lijdt cliënt ook aan forse epilepsie.
4.3
Het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel is gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt in de thuissituatie niet meer voor zichzelf kan zorgen en afhankelijk is van de zorg van familie. Cliënt is echter wisselend in het accepteren van hulp. Daarnaast is cliënt onrustig, weigert hij zijn medicatie en kan hij agressief gedrag vertonen richting zijn familie. Zoals de dochter van cliënt heeft toegelicht tijdens de mondelinge behandeling is het toestandsbeeld van cliënt fors achteruit gegaan nadat hij epileptische aanvallen heeft gehad.
4.4
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Het is de rechtbank gebleken dat cliënt volledig afhankelijk is van externe aansturing en zorg. De dochters van cliënt hebben lang voor cliënt in de thuissituatie gezorgd maar kunnen dit vanwege veiligheidsredenen niet langer doen. Cliënt is gebaat bij gespecialiseerde 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht, hetgeen in een verpleeginstelling kan worden gerealiseerd.
4.5
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie. Cliënt geeft verbaal aan dat hij naar huis wil en ook tijdens de mondelinge behandeling heeft cliënt verklaart dat hij het niet eens is met het verzoek.
4.6
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes weken.
4.7
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van
[cliënt], geboren op [geboortedag] 1944 te [plaats 1] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
19 juli 2024.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Borm, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024 in tegenwoordigheid van mr. Verplanke, griffier, en op 21 juni 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.