ECLI:NL:RBZWB:2024:4320
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- mr. Holierhoek
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek tot voorlopige voorziening in bewindszaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende een voorlopige voorziening. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W. van der Sande, verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning, terwijl de man, vertegenwoordigd door mr. M.T.E. Kranenburg, verweer voerde en de vrouw niet-ontvankelijk wilde laten verklaren in haar verzoek. De zaak werd behandeld op 7 juni 2024, waarbij de man aanwezig was met een tolk en de vrouw door haar advocaat werd vertegenwoordigd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat zowel de vrouw als de man onder bewind zijn gesteld op grond van verkwisting of problematische schulden, en dat zij dezelfde bewindvoerder hebben. De man stelde dat de vrouw niet-ontvankelijk was in haar verzoek omdat het verzoek door de bewindvoerder ingediend had moeten worden. De vrouw betoogde echter dat het verzoek om het gebruik van de woning geen toestemming van de bewindvoerder vereiste.
De rechtbank oordeelde dat, gezien het feit dat er een bewind was ingesteld over de goederen van beide partijen, de vrouw niet zelfstandig het verzoek had kunnen indienen zonder toestemming van de bewindvoerder. De rechtbank verklaarde de vrouw daarom niet-ontvankelijk in haar verzoek. Tegen deze beslissing staat geen gewoon rechtsmiddel open, en de beschikking heeft directe werking.