ECLI:NL:RBZWB:2024:4335

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
7 juni 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
C/02/422488 / FA RK 24-2273
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • J. Holierhoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming tijdelijke voogdij over ongeboren kind in het kader van minderjarigheid van de moeder

Op 7 juni 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant in een rekestprocedure uitspraak gedaan over de tijdelijke voogdij van een ongeboren kind. De zaak betreft de grootouders van het kind, die verzochten om benoeming tot voogd over het nog ongeboren kind van hun minderjarige dochter, de moeder. De moeder, geboren op [geboortedag 1] 2007, is zwanger en verwacht op [datum 1] 2024 te bevallen. De vader van het kind, die eveneens minderjarig is, heeft het kind erkend. De rechtbank heeft de grootouders als belanghebbenden aangemerkt en de Raad voor de Kinderbescherming was ook betrokken in de procedure.

Tijdens de mondelinge behandeling is vastgesteld dat de moeder ten tijde van de geboorte minderjarig zal zijn, wat leidt tot een gezagsvacuüm. De grootouders hebben gezamenlijk gezag over de moeder en willen de moeder en de vader ondersteunen in hun nieuwe rol als ouders. De rechtbank heeft op basis van de relevante artikelen uit het Burgerlijk Wetboek geoordeeld dat de grootmoeder benoemd kan worden tot tijdelijke voogd over het kind, met de bevoegdheid om in het belang van het kind te handelen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de zorg voor het kind direct kan worden geregeld, ondanks mogelijke hoger beroep.

De rechtbank heeft de beschikking op schrift gesteld op 27 juni 2024 en benadrukt dat het hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak kan worden ingesteld. De beslissing is openbaar uitgesproken door rechter J. Holierhoek, tevens kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Middelburg
Zaaknummer: C/02/422488 / FA RK 24-2273
datum uitspraak: 7 juni 2024
beschikking betreffende tijdelijke voogdij
in de zaak van
[de grootmoeder] en [de grootvader],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de grootouders (mz),
advocaat mr. W. Tiggelaar te Middelburg,
betreffende
het thans nog ongeboren [kind],
hierna te noemen het (ongeboren) kind,
verwachte geboortedatum: [datum 1] 2024.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de moeder.
Als informant in onderhavige zaak wordt aangemerkt:
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, hierna te noemen: de Raad.
1. Het procesverloop
1.1 De rechtbank oordeelt op grond van het navolgende stuk:
- het op 16 mei 2024 ingekomen verzoekschrift strekkende tot benoeming van een voogd tevens provisionele voorziening tijdelijke voogdij, met bijlagen.
1.2 Op 7 juni 2024 heeft de rechtbank de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- de grootouders (mz), bijgestaan door hun advocaat;
- de moeder;
- de vader;
- een vertegenwoordigster namens de Raad.
1.3 De moeder en de vader zijn voorafgaand aan de mondelinge behandeling – gelet op hun minderjarige leeftijd – eerst apart gehoord.

2.De feiten

2.1
De moeder, geboren op [geboortedag 1] 2007, is minderjarig.
2.2
De moeder is zwanger. Zij is op [datum 2] 2024 uitgerekend. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juni 2024 is door de moeder verklaard dat zij op [datum 1] 2024 zal bevallen met een (geplande) keizersnede.
2.3
De vader die eveneens minderjarig is, heeft het nog ongeboren kind erkend.
2.4
De grootouders hebben het gezamenlijk gezag over de moeder.

3.De verzoeken

3.1
De grootouders (mz) verzoeken bij beschikking voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad: bij wijze van provisionele voorziening: [de grootmoeder] en [de grootvader] vanaf het moment van de geboorte gezamenlijk te belasten met de voorlopige voogdij over het nog ongeboren kind van de minderjarige moeder [de moeder] , geboren op [geboortedag 1] 2007 te [geboorteplaats] , totdat op het verzoek in de bodemprocedure door de rechtbank in eerste aanleg is beslist, althans subsidiair voor de duur van 3 maanden.

4.De beoordeling

Procedureel;
4.1
Grootouders hebben verzocht om hen met een provisionele voorziening met de voorlopige voogdij te belasten. Uit de toelichting door mr. Tiggelaar tijdens de mondelinge behandeling volgt dat het verzoek aldus moet worden gelezen dat wordt verzocht om in de vorm van een reguliere verzoekschriftprocedure de grootouders te belasten met de tijdelijke voogdij. Omdat gezamenlijke uitoefening van voornoemde tijdelijke voogdij niet mogelijk is, heeft mr Tiggelaar het verzoek ingetrokken voorzover dat betrekking heeft op de grootvader. Er wordt daarmee in deze procedure uitsluitend verzocht om grootmoeder (mz) te belasten met de tijdelijke voogdij.
4.2
De grootmoeder verzoekt benoemd te worden tot voogd over het (ongeboren) kind totdat de moeder meerderjarig is. De grootmoeder stelt daartoe dat de moeder ten tijde van de geboorte van het kind minderjarig is, en daarmee onbevoegd tot het gezag. De moeder woont bij grootouders in huis en zal daar ook na de bevalling samen met het kind blijven wonen. Grootouders willen de moeder en de vader de ruimte en gelegenheid geven om te leren met het jonge moeder(-/ouder)schap en de verantwoordelijkheden die hieruit voortvloeien en daarbij ook zichzelf verder te ontplooien. Grootouders zullen zoveel mogelijk de moeder en de vader ondersteunen bij de verzorging van het nog ongeboren kind. De grootouders en de moeder hebben een goede band. Ook met de vader hebben grootouders een goede band.
Inhoudelijke beoordeling van het verzoek;
4.3
Artikel 1:2 van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) bepaalt dat het kind, waarvan een vrouw zwanger is, als geboren wordt aangemerkt, zo dikwijls zijn belang dit vordert. Gelet op deze bepaling kan grootmoeder in haar verzoek ontvangen worden en hoeft de geboorte van het kind niet te worden afgewacht, voordat een beslissing op het onderhavige verzoek kan worden genomen.
4.4
Artikel 1:253b lid 1 BW bepaalt dat indien ten aanzien van een kind alleen het moederschap vaststaat van de vrouw uit wie het kind geboren is of indien de ouders van een kind niet met elkaar zijn gehuwd dan wel gehuwd zijn geweest en zij het gezag niet gezamenlijk uitoefenen, de minderjarige moeder uit wie het kind is geboren van rechtswege het gezag alleen uitoefent, tenzij zij bij haar bevalling onbevoegd tot het gezag was.
4.5
Artikel 1:246 BW bepaalt dat minderjarigen onbevoegd zijn tot het gezag.
De moeder zal ten tijde van de geboorte van het kind minderjarig zijn, zodat er sprake is van een gezagsvacuüm.
4.6
Op grond van artikel 1:295 BW in samenhang met artikel 1:299 BW benoemt de rechtbank, onder meer op verzoek van bloed- of aanverwanten van de minderjarige, een voogd over alle minderjarigen die niet onder ouderlijk gezag staan en in wier voogdij niet op wettige wijze is voorzien.
4.7
De grootouders en de moeder en de vader zijn het met elkaar eens, en er zijn geen concrete aanwijzingen dat de zorg voor het kind bij grootouders niet in goede handen zal zijn. De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling eveneens positief geadviseerd. De rechtbank zal het verzoek dan ook op onderstaande wijze toewijzen.
4.8
Uit het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling volgt dat het de bedoeling van partijen is dat wanneer de moeder meerderjarig is, zij het gezag over haar kind wil verkrijgen, samen met de vader. De rechtbank merkt op dat zij daartoe, wanneer zij meerderjarig is, op grond van artikel 1:253b BW een verzoek bij de rechtbank kan indienen. Een en ander kan nader in de bodemprocedure (benoeming voogd) met zaaknummer C/02/422485 / FA RK 24-2270 nader worden besproken.
4.9
De rechtbank zal in verband met het bepaalde in artikel 2, aanhef en onder sub a, van het Besluit gezagsregisters tevens bepalen dat de griffier een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het Centraal Gezagsregister om daarin aantekening te doen van de gewijzigde gezagssituatie.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.1
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat het
voor de ontwikkeling van het thans nog ongeboren kind noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1
benoemt met ingang van de geboorte van het kind waarvan [de moeder] op dit moment zwanger is:
[de grootmoeder]
geboren op [geboortedag 2] 1973 te [geboorteplaats] ,
[woonadres] ,
tot tijdelijk voogdes over het kind;
5.2
bepaalt dat aan [de grootmoeder] alle bevoegdheden ten aanzien van de persoon en het vermogen van voornoemd kind die in het belang van het kind noodzakelijk zijn, worden toegekend;
5.3
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking zal doen toekomen aan het Centraal Gezagsregister om daarin aantekening te doen van de gewijzigde situatie;
5.4
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2024 door mr. Holierhoek, rechter, tevens kinderrechter, in aanwezigheid van De Pooter als griffier, en op schrift gesteld op 27 juni 2024.
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING SECRETARIS!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR HANDTEKENING RECHTER!
!NIET VERWIJDEREN, PLAATS VOOR STEMPELS!
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.