ECLI:NL:RBZWB:2024:4343

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 mei 2024
Publicatiedatum
26 juni 2024
Zaaknummer
10930572 \ MB VERZ 24-103
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder geldige kaart

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare gehandicaptenparkeerkaart. De gedraging vond plaats op 13 december 2022 te Roosendaal. De betrokkene, die zijn invalide broer vervoerde, stelde dat de gehandicaptenparkeerkaart per ongeluk op de grond was gevallen. De gemachtigde van de betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was gezien de omstandigheden en verzocht om een proceskostenvergoeding.

De officier van justitie had het beroep van de betrokkene eerder ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. M. Lagas, was wel aanwezig. De kantonrechter oordeelde dat uit het dossier, inclusief de verklaring van de verbalisant en foto’s, voldoende bewijs was dat de gedraging had plaatsgevonden. De kantonrechter vond dat het verweer van de betrokkene niet voldoende was onderbouwd, aangezien er geen bewijs was overgelegd van de geldigheid van de gehandicaptenparkeerkaart op het moment van de overtreding.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak benadrukt het belang van het kunnen onderbouwen van verweren in verkeersboetezaken en bevestigt de geldigheid van de opgelegde boete.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 10930572 \ MB VERZ 24-103
CJIB-nummer : 8062 5422 5463 1170
uitspraakdatum : 23 mei 2024
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. M. Lagas (Appjection B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 23 mei 2024. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare gehandicaptenparkeerkaart op de President Kennedylaan te Roosendaal op 13 december 2022 om 12.13 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft zijn invalide broer vervoerd. Zijn broer heeft een gehandicaptenparkeerkaart en deze was ook in het voertuig gelegd. Echter bij terugkomst bij het voertuig lag deze kaart op de grond. Normaal rijdt betrokkene in de auto van zijn broer maar deze stond voor onderhoud bij de garage. Gemachtigde stelt dat er een onderscheid gemaakt moet worden bij het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats tussen de doelgroep, dus in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart, en degene die geen gehandicaptenparkeerkaart hebben.
Aan zaakoverzicht kan geen bijzondere bewijskracht toekomen. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het had op weg van betrokkene gelegen zijn verweer, over een geldige gehandicaptenparkeerkaart te beschikken, te onderbouwen.
Overwegingen
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant en de foto’s - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet betwist. Betrokkene heeft aangevoerd dat de gehandicaptenparkeerkaart per ongeluk op de grond was gevallen in het voertuig.
De kantonrechter ziet in wat namens betrokkene is aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de terechte oplegging van de boete. Het verweer dat betrokkene of zijn broer over een geldige gehandicaptenparkeerkaart beschikte ten tijde van de verweten gedraging, wordt niet onderbouwd met stukken zoals een kopie van deze kaart. Daardoor kan dan ook niet worden vastgesteld of het was toegestaan voor betrokkene om te parkeren op de pleeglocatie.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat namens betrokkene is aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2024.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: