Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 38 km per uur boven de toegestane snelheid op de autosnelweg A59 te Fijnaart op 28 oktober 2022. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 23 mei 2024 heeft de gemachtigde van de betrokkene aangevoerd dat de meting onbetrouwbaar was en dat er geen duidelijkheid was over de uitvoering van de meting. De gemachtigde verwees naar een verklaring van een brigadier van politie, die stelde dat een meting over 300 meter met een lasergun niet zonder statief kan worden uitgevoerd. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter betoogd dat de meting correct is uitgevoerd met een lasergun op een afstand van 500 meter en dat de verbalisant opgeleid is om een goede meting uit te voeren.
De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs biedt voor de gedraging waarvoor de boete is opgelegd. De kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de meting en de verklaring van de verbalisant, en dat de boete terecht was opgelegd. Het beroep van de betrokkene werd ongegrond verklaard, en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen.