Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 218,75
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het wisselen van rijstrook zonder het andere verkeer voor te laten gaan op de Rijksweg A16 te Langeweg op 25 februari 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 23 mei 2024 heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat er geen beelden van de gedraging zijn ontvangen. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter gesteld dat de gedraging voldoende vaststaat op basis van de verklaring van de verbalisant.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging inderdaad heeft plaatsgevonden, maar heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden. De kantonrechter heeft de boete daarom met 25% gematigd. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd, en de kantonrechter heeft de officier van justitie opgedragen om de proceskosten van betrokkene te vergoeden. De uiteindelijke beslissing was dat de boete werd gematigd tot € 187,50, met een terugbetaling van € 62,50 aan betrokkene voor te veel betaalde zekerheidstelling, en een proceskostenvergoeding van € 437,50.
De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.B. Scheltema Beduin, kantonrechter, en de griffier C.G. Zevenhuijzen. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.