In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 mei 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom op de Burg. Freijterslaan te Roosendaal op 14 november 2022. Betrokkene heeft beroep aangetekend tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting was betrokkene niet aanwezig, maar de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is komen vast te staan. Echter, de rechter heeft ook geoordeeld dat de officier van justitie betrokkene niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord, wat in strijd is met de wettelijke vereisten. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is. De kantonrechter heeft de boete met 25% gematigd, omdat er sprake was van een structurele schending van de hoorplicht.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de boete wordt gewijzigd en dat het teveel betaalde bedrag aan zekerheid door de officier van justitie aan betrokkene moet worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gedaan en betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.