ECLI:NL:RBZWB:2024:4386
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- D. Peters
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor carport
Op 28 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers, vertegenwoordigd door mr. A.C.F. Berkhof, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Verzoekers hebben een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening tegen het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw van een carport. De voorzieningenrechter heeft het verzoek zonder zitting beoordeeld, omdat het kennelijk gegrond was. De vergunning was verleend op 23 januari 2024, waartegen verzoekers bezwaar hadden gemaakt.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen spoedeisend belang is voor het verzoek. De vergunninghouder heeft schriftelijk verklaard dat hij geen gebruik zal maken van de omgevingsvergunning totdat er duidelijkheid is over de verleende vergunning. Verzoekers hebben niet gereageerd op deze verklaring, ondanks dat zij twee keer de gelegenheid hebben gekregen om te reageren. Hierdoor is er geen aanleiding om aan te nemen dat de vergunninghouder de bezwaarprocedure niet zal afwachten.
Gelet op het bovenstaande heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat het verzoek kennelijk ongegrond is en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.