ECLI:NL:RBZWB:2024:4387

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
10757591 CV EXPL 23-3535 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Karsten-Badal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot snoeien van overhangende takken van bomen en beplanting

In deze civiele zaak vordert eiseres, wonende op [adres 1], dat gedaagden, eigenaren van het aangrenzende perceel met [adres 2], de takken van bomen en beplanting die overhangen boven haar tuin snoeien. Eiseres stelt dat de overhangende takken hinder en schade veroorzaken aan haar beplanting door onvoldoende zonlicht en regenwater. Gedaagden hebben geweigerd de takken te snoeien, en eiseres beroept zich op artikel 5:44 BW, dat volgens haar hen verplicht om de takken te snoeien. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat artikel 5:44 BW geen grondslag biedt voor een gebod tot snoeien door gedaagden. Eiseres heeft onvoldoende aangetoond dat de overhangende takken een onrechtmatige situatie opleveren in de zin van artikel 6:162 BW in samenhang met artikel 5:37 BW. De kantonrechter concludeert dat er geen sprake is van onrechtmatig handelen door gedaagden, en dat eiseres zelf de mogelijkheid heeft om de takken te snoeien. De vordering van eiseres wordt afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagden, die zijn vastgesteld op € 813,00.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 10757591 \ CV EXPL 23-3535
Vonnis van 12 juni 2024
in de zaak van
[eiseres],
te [plaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: mr. F.F.J. van Dijk, werkzaam bij Stichting Rechtsbijstand ZLM,
tegen

1.[gedaagde 1],

te [plaats],
2. [gedaagde 2],
te [plaats],
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden],
gemachtigde: mr. B.J.W. Walraven.
De zaak in het kort
[eiseres] vordert om [gedaagden] te gebieden de takken van bomen en beplanting vanuit de tuin van [gedaagden], die boven de tuin van [eiseres] hangen, te snoeien. De vordering wordt afgewezen. Hoe tot deze beslissing is gekomen, wordt in dit vonnis toegelicht.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 12 oktober 2023 met bijlagen;
- de conclusie van antwoord met bijlagen;
- het tussenvonnis van 13 december 2023;
- de akte wijziging van eis en overlegging van een productie van [eiseres];
- de descente en aansluitende mondelinge behandeling op het [adres 1] van 15 april 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2
Op de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter besloten dat op zijn vroegst 29 mei 2024, maar uiterlijk 12 juni 2024 vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

[eiseres] woont op het [adres 1]. Vanaf 24 november 2020 zijn [gedaagden] eigenaar van het aangrenzende perceel met [adres 2].

3.Het geschil

Het standpunt van [eiseres]
3.1
Op het perceel van [gedaagden] staan bomen en beplanting waarvan takken overhangen boven het perceel van [eiseres]. Het gaat om zodanig hoge bomen en beplanting dat het voor [eiseres] niet mogelijk is om deze zelf te snoeien. Door de overhangende takken krijgt de beplanting van [eiseres] die er onder staat, onvoldoende zonlicht en regenwater. Er is daardoor sprake van onrechtmatige hinder. [eiseres] heeft [gedaagden] meerdere malen verzocht de overhangende takken te snoeien, maar [gedaagden] weigert dit te doen. Op grond van artikel 5:44 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) zijn [gedaagden] gehouden de overhangende takken te snoeien.
3.2
Samengevat vordert [eiseres] het volgende:
1. [eiseres] vordert om [gedaagden] te gebieden om binnen dertig dagen na de betekening van het vonnis de bomen/beplanting op het perceel van [gedaagden] grenzend aan het perceel van [eiseres] zodanig te snoeien dat de overhangende takken worden verwijderd, meer specifiek de bomen/beplanting 1 tot en met 15 zoals aangemerkt in bijlage 3 van de akte wijziging van eis en overlegging van een productie van [eiseres].
2. [eiseres] vordert om [gedaagden] te gebieden om eenmaal per jaar vanaf het eerste moment van snoeien, zodanig te blijven snoeien dat de overhangende takken boven het perceel van [eiseres] worden verwijderd.
3. [eiseres] vordert om [gedaagden] een dwangsom op te leggen van € 250,- voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat [gedaagden] in strijd handelt met het hiervoor onder 1 en 2 gevorderde, met een maximum van € 10.000,-.
4. [eiseres] vordert [gedaagden] te veroordelen in de kosten van de procedure.
Het standpunt van [gedaagden]
3.3
[gedaagden] voeren verweer. Zij concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres], met (uitvoerbaar bij voorraad te verklaren) veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure. [gedaagden] hebben het volgende naar voren gebracht. Op grond van artikel 5:44 Burgerlijk Wetboek (hierna BW) heeft [eiseres] zelf de mogelijkheid om de overhangende takken te snoeien. Zij kan [gedaagden] verzoeken te snoeien, maar als zij dat niet doen, kan zij hen niet gebieden om tot snoeien over te gaan. Dat er takken overhangen, is op zichzelf ook niet onrechtmatig. Dat [eiseres] op bepaalde plekken moeilijk bij de overhangende takken komt, is aan haarzelf te wijten. [eiseres] heeft een kippenhok en een schuurtje tegen de erfgrens geplaats. Dit heeft zij gedaan nadat de bomen en beplanting er al stonden.
[gedaagden] stellen zich op het standpunt dat de vorderingen van [eiseres] misbruik van recht opleveren. Mede op aanvraag van [eiseres], heeft het college van burgemeester en wethouders van Breda de gehele tuin van [gedaagden] aangewezen als Waardevolle houtopstand. Als gevolg van deze aanwijzing is het verboden de bomen en beplanting in de tuin van het perceel, waar [gedaagden] eigenaar van zijn, te vellen. Onder vellen wordt onder andere begrepen het snoeien van meer dan 20% van de kroon of het wortelgestel en het verrichten van handelingen die tot ernstige beschadiging of ontsiering van de houtopstand (bomen en beplanting) kunnen leiden. Het handelen in strijd met dit verbod is strafbaar gesteld. [eiseres] let er op dat [gedaagden] niet handelen in strijd met het verbod. Zodra [gedaagden] werkzaamheden in de tuin van hun perceel (laten) verrichten, belt [eiseres] de gemeente. Dat [eiseres] eerst meewerkt aan het aanwijzen van de bomen en beplanting in de tuin van het perceel van [gedaagden] tot waardevolle houtopstand en vervolgens een procedure start om te gebieden dat [gedaagden] diezelfde bomen en beplanting gaat snoeien, is onverenigbaar. Dit levert misbruik van recht op en biedt ruimte om [eiseres] te veroordelen in de werkelijk door [gedaagden] gemaakte proceskosten.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Het geschil
4.1
Tussen partijen is niet in geschil dat er vanaf het perceel waar [gedaagden] eigenaars van zijn, takken van bomen en beplanting overhangen boven het perceel van [eiseres]. Ook is niet in geschil dat [eiseres] [gedaagden] heeft gevraagd deze takken te snoeien en dat [gedaagden] dit niet hebben gedaan. Vraag is nu of [eiseres] kan gebieden dat [gedaagden] de overhangende takken gaan snoeien.
Verwijderen van overhangende takken
4.2
Op grond van artikel 5:44 BW kan iemand de eigenaar van een aangrenzend perceel aanmanen om de vanaf dat perceel overhangende takken te verwijderen. Indien de eigenaar van het aangrenzende perceel dat vervolgens niet doet, kan de eigenaar van het perceel waar de takken boven hangen de takken zelf verwijderen en zich toe-eigenen. Anders dan het standpunt van [eiseres], is de kantonrechter van oordeel dat dit artikel geen grondslag biedt om [gedaagden] te gebieden de overhangende takken te snoeien. Het artikel geeft [eiseres] alleen de mogelijkheid om zelf – eventueel (deels) op kosten van de eigenaar [1] – tot snoeien over te gaan en zich de takken toe te eigenen als de eigenaar ondanks aanmaning weigert de takken te snoeien.
Gebruik van de ruimte boven het perceel (eigendomsrecht)
4.3
[eiseres] heeft ook artikel 5:21 BW in samenhang met artikel 5:44 BW genoemd als grondslag van haar vordering. Op grond van artikel 5:21 lid 1 BW omvat het eigendomsrecht van een perceel de bevoegdheid van het gebruik van de ruimte boven het perceel. De kantonrechter ziet ook hierin geen grondslag voor een gebod tot het snoeien van overhangende takken door de eigenaar.
Onrechtmatige hinder of daad
4.4
Onvoldoende is gesteld en ook niet is gebleken dat de overhangende takken zodanige hinder en/of schade opleveren dat sprake is van een onrechtmatige situatie in de zin van artikel 6:162 BW in samenhang met artikel 5:37 BW, die door de eigenaar van de bomen en beplanting zou moeten worden opgeheven. Niet is gebleken dat de beplanting (met name aan de voorzijde), zoals [eiseres] stelt, vanwege de overhangende takken onvoldoende zonlicht en regenwater krijgt. Vanwege de ligging van de woning, de bouwwerken en de hoge haag (op het zuiden) is er aan de voorzijde meer schaduw. Niet is komen vast te staan dat het gebrek aan zonlicht en regenwater het gevolg is van overhangende takken. [eiseres] heeft dit onvoldoende onderbouwd.
4.5
Evenmin is er op andere wijze sprake van onrechtmatig handelen, voor zover [eiseres] dat heeft bedoeld te stellen. Door het gebruik van de ruimte boven een perceel door iemand anders dan de eigenaar, kán er sprake zijn van onrechtmatig handelen. Tijdens de descente van 15 april 2024 is gebleken dat de tuinen van partijen ruim zijn opgezet en zich bevinden in een omgeving met veel (hoge) bomen en beplanting. De overhangende takken bevinden zich met name op grote hoogte en boven de bouwwerken. [gedaagden] hebben naar voren gebracht dat [eiseres] er zelf voor heeft gekozen om de bouwwerken (kippenhok en schuur) op haar perceel zo te plaatsen, dat het de snoeiwerkzaamheden bemoeilijkt. Ook hebben [gedaagden] naar voren gebracht dat de bomen en beplanting op het perceel van [gedaagden] er al stonden op het moment van het plaatsen van de bouwwerken. Het voorgaande is door [eiseres] niet of onvoldoende weersproken. Bovendien hebben [gedaagden] gesteld dat zij de bomen steeds twee keer per jaar door een hovenier liet snoeien. [eiseres] heeft dit niet of onvoldoende weersproken. Sinds de bomen zijn aangewezen als ‘waardevolle houtopstand’ zijn zij daarmee gestopt. In het licht van deze specifieke omstandigheden, is de kantonrechter van oordeel dat er geen sprake is van onrechtmatigheid in de zin van artikel 6:162 BW in samenhang met artikel 5:21 lid 1 BW.
Misbruik van recht
4.4
[gedaagden] stellen zich op het standpunt dat [eiseres] misbruik van recht maakt. Zij brengen kort gezegd het volgende naar voren. Mede op aanvraag van [eiseres], heeft het college van burgemeester en wethouders van Breda de gehele tuin van [gedaagden] aangewezen als Waardevolle houtopstand. Daardoor hebben [gedaagden] te maken met een zogenaamd velverbod ten aanzien van de bomen en beplanting in de tuin van hun perceel. Dat [eiseres] nu vordert om hen te gebieden de bomen en beplanting te snoeien, is hiermee onverenigbaar. De kantonrechter volgt [gedaagden] hierin niet. Het aanwijzen van de bomen en beplanting in de tuin van het perceel van [gedaagden] tot 'waardevolle houtopstand’, levert geen algeheel snoeiverbod op. Het is voor [gedaagden] nog steeds mogelijk te snoeien, maar binnen de regels van de APV. Dat [eiseres] haar vordering ter beoordeling van de kantonrechter heeft ingesteld, levert naar het oordeel van de kantonrechter dan ook geen misbruik van recht op. Voor zover [gedaagden] hebben beoogd [eiseres] te veroordelen in de werkelijk gemaakte proceskosten, volgt de kantonrechter hen hierin niet.
4.5
[eiseres] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [gedaagden] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
678,00
(2,00 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
813,00

5.De beslissing

De kantonrechter
1. wijst de vorderingen van [eiseres] af,
2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten van € 813,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiseres] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Karsten-Badal en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2024.

Voetnoten

1.Zie arrest gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 12 mei 2020 (ECLI:NL:GHSHE:2020:1531)