ECLI:NL:RBZWB:2024:4391

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
C/02/421806 / FA RK 24-1996
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Triest
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging hoofdverblijf en contactregeling van minderjarige in het kader van ouderschap en zorgverdeling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de zorg- en opvoedingstaken van de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2009. De ouders van [minderjarige] zijn gescheiden en de minderjarige heeft sinds 18 april 2024 bij de vader gewoond. De kinderrechter heeft de zaak aanhouden voor zes maanden om de resultaten van de hulpverlening en de gewijzigde woonsituatie van de moeder af te wachten. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige zelf de regie heeft over het contact met de moeder en dat de huidige contactregeling voorlopig wordt gewijzigd. De ouders zijn het erover eens dat het in het belang van [minderjarige] is dat zij bij de vader blijft wonen totdat er meer duidelijkheid is over de situatie. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om tijdelijke afspraken te maken over de kinderalimentatie en de informatievoorziening over [minderjarige]. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze onmiddellijk moet worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de ouders en de minderjarige geïnformeerd over het verdere verloop van de zaak en de mogelijkheid om contact op te nemen met de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/421806 / FA RK 24/1996
Datum uitspraak: 19 juni 2024
beschikking naar aanleiding van een kindbrief (informele rechtsingang)
in de zaak van
[minderjarige],
hierna te noemen: [minderjarige] ,
geboren op [geboortedag] 2009 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.J.E.M. Edelmann te Breda,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over de vragen van [minderjarige] te adviseren.

1.De documenten

1.1
Tot de stukken behoren:
- de op 28 april 2024 ontvangen e-mail van [minderjarige] ;
- het e-mailbericht van 19 juni 2024 van mr. Edelmann, waarin zij zich stelt als advocaat voor de moeder.
1.2
De kinderrechter heeft op 21 mei 2024 gesproken met [minderjarige] .
1.3
Vervolgens heeft de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling van 19 juni 2024 gesproken met de vader, de moeder en haar advocaat. Hoewel de Raad correct is opgeroepen, is er namens de Raad – met kennisgeving vooraf – geen vertegenwoordiger verschenen.

2.De feiten

2.1
De ouders zijn met elkaar gehuwd geweest.
2.2
[minderjarige] is geboren binnen het huwelijk van de ouders.
2.3
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.4
Voor zover hier van belang, heeft deze rechtbank bij beschikking van 13 februari
2024 bepaald dat [minderjarige] haar hoofdverblijf heeft bij de moeder en dat zij en de vader
gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar de ene week van vrijdag na school tot
maandag naar school en de andere week van maandag na school tot dinsdag naar school.
2.5
Tussen de ouders staat vast dat [minderjarige] sinds 18 april 2024 fulltime bij de vader
verblijft.

3.De vragen van [minderjarige]

3.1
In haar e-mail van 28 april 2024 vraagt [minderjarige] de kinderrechter om te bepalen dat de zorgregeling wordt gewijzigd, namelijk dat zij bij haar vader kan wonen en, als zij er aan toe is, om het weekend bij de moeder kan verblijven.
De kinderrechter begrijpt dat [minderjarige] vraagt om haar hoofdverblijfplaats te wijzigen, in die zin dat zij voortaan haar hoofdverblijf bij de vader heeft en de door de rechtbank vastgestelde contactregeling te wijzigen, in die zin dat zij vanaf het moment dat zij daar aan toe is om het weekend contact heeft met haar moeder.

4.De standpunten

4.1
[minderjarige] vertelt de kinderrechter, samengevat, dat zij met de moeder constant ruzie heeft. [minderjarige] probeert zoveel mogelijk bij haar familie en vrienden te zijn, zodat zij de thuissituatie bij de moeder kan vermijden. Naast de ruzies met haar moeder heeft [minderjarige] ook veel last van de nieuwe partner van de moeder. De moeder wil bij haar nieuwe partner gaan wonen, maar [minderjarige] wil niet met de moeder mee. Inmiddels verblijft [minderjarige] sinds 18 april 2024 bij de vader. Bij hem is alles anders. Van de moeder kreeg [minderjarige] in eerste instantie geen spullen mee. Inmiddels heeft zij een deel van haar spullen, zoals kleding, schoolboeken en haar fiets meegekregen. Volgens [minderjarige] zit zij bij de vader thuis beter in haar vel. Ook heeft [minderjarige] inmiddels weer (app)contact met haar moeder, maar geeft zij ook aan het nog niet te zien zitten om een weekend lang bij de moeder te zijn.
4.2
Door en namens de moeder is, samengevat, het volgende naar voren gebracht. Sinds 18 april 2024 heeft de moeder [minderjarige] niet meer gezien. Er is tussen hen wel app-contact, maar dat is minimaal. Hangende de afwikkeling van de echtscheiding was de moeder genoodzaakt om te verhuizen. Zij had een te hoge huur voor haar inkomen en zou daarom tijdelijk bij haar nieuwe partner gaan wonen. Inmiddels heeft de moeder een eigen woning in [woonplaats] gevonden. [minderjarige] weet nog niets van deze nieuwe stap. De moeder heeft [minderjarige] rust gegund en de situatie dat zij bij haar vader is zo gelaten. Zij wilde zich niet aan haar opdringen. De moeder hoopt dat [minderjarige] straks bij haar in [woonplaats] komt wonen. Hoewel de moeder de vader heeft gevraagd om haar op de hoogte te houden van hoe het met [minderjarige] gaat, heeft hij daaraan geen gehoor gegeven. De moeder zegt toe [minderjarige] nu niet te zullen dwingen, ook niet om elkaar te zien. Zij gunt [minderjarige] de tijd. Hulpverlening van [traject] is opgestart en de moeder hoopt dat dit verbetering in de situatie zal brengen en dat er ruimte komt voor het voeren van gesprekken. Met een aanhouding van de zaak voor een half jaar is de moeder akkoord. Een aanhouding voor een langere periode zal ervoor zorgen dat de stap voor [minderjarige] om haar moeder weer te zien steeds groter wordt. Dat moet worden voorkomen.
4.3
De vader heeft, samengevat, verklaard dat het goed gaat met [minderjarige] sinds zij bij hem is. Bij de moeder thuis waren er veel conflicten. [minderjarige] kwam steeds vaker bij de vader, ook buiten de contactregeling om. Volgens [minderjarige] heeft de moeder alleen maar oog voor haar nieuwe relatie. Tussen [minderjarige] en de nieuwe partner van de moeder klikt het niet. Bij de moeder thuis is het zodanig geëscaleerd dat [minderjarige] sinds 18 april 2024 bij de vader verblijft. Dat [minderjarige] geen spullen van de moeder heeft meegekregen, deed [minderjarige] veel. Zij kon niet in haar eigen kleren naar school en kreeg geen schoolspullen mee. De vader heeft daarom veel kosten moeten maken. Bij de vader thuis vertelt [minderjarige] steeds meer over hoe het bij de moeder ging. Volgens de vader staat het belang van [minderjarige] voorop. De vader blijft [minderjarige] stimuleren om contact te hebben met haar moeder. Dat hulpverlening van [traject] zal worden opgestart is juist, echter er is sprake van een wachtlijst. Wanneer de hulpverlening daadwerkelijk kan starten is nog onbekend. In de visie van de vader is het voor nu belangrijk dat [minderjarige] rust en stabiliteit kan ervaren en zij kan werken aan zichzelf. Ook de vader is akkoord met een aanhouding van de zaak, al verwacht hij niet dat hulpverlening binnen een half jaar is opgestart. De vader merkt nog op dat hij is benaderd door het LBIO met betrekking tot de kinderalimentatie. Nu [minderjarige] fulltime bij hem verblijft en hij alles voor [minderjarige] betaalt, zou het niet zo moeten zijn dat hij de vrouw nog kinderalimentatie moet betalen.

5.De beoordeling

Wat zegt de wet?
5.1
[minderjarige] heeft zich tot de kinderrechter gewend via de zogenaamde ‘informele rechtsingang’. Dat betekent dat [minderjarige] de kinderrechter vraagt om ambtshalve een beslissing geven over het de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen haar ouders en over haar hoofdverblijf. Dat kan zij vragen omdat in artikel 1:253a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW), artikel 1:377g BW van overeenkomstige toepassing is verklaard.
Wat vindt de kinderrechter?
5.2
[minderjarige] vraagt de kinderrechter om de huidige contactregeling waarbij zij om het weekend bij haar vader is te veranderen en zij voortaan bij haar vader kan wonen. Gelet op de e-mail van [minderjarige] , het gesprek met [minderjarige] en de mondelinge behandeling met de ouders, vindt de kinderrechter het verstandig om – op dit moment – nog niet definitief te beslissen op de vragen van [minderjarige] . De hulpverlening door [traject] is nog niet gestart. Daarmee is daarom de vraag of en in hoeverre de ouders en [minderjarige] de situatie samen kunnen oplossen en in hoeverre [minderjarige] last blijft hebben van de thuissituatie bij de moeder nu de moeder binnenkort over een eigen woning in [woonplaats] beschikt. Met de ouders is afgesproken dat [minderjarige] de komende tijd bij de vader zal wonen. Beide ouders vinden dat voor dit moment het beste voor haar. De moeder zegt toe [minderjarige] de tijd te gunnen om rust te ervaren bij de vader thuis en haar niet te zullen dwingen om contact met elkaar te hebben. Dit maakt dat de kinderrechter op dit moment nog niet definitief op de vragen van [minderjarige] gaat beslissen. De kinderrechter vindt het belangrijk dat [minderjarige] niet van de ene naar de andere ouder blijft gaan maar dat er, als de hulpverlening door [traject] is gestart en [minderjarige] tot rust is gekomen bij de vader thuis, bij voorkeur met de beide ouders en [minderjarige] samen een zorgvuldige en duurzame beslissing genomen gaat worden over de vraag bij welke (gezaghebbende) ouder [minderjarige] verder zal opgroeien. Nu [minderjarige] vanaf 18 april 2024 fulltime bij de vader verblijft, acht de kinderrechter het passend en in overeenstemming met de feitelijke situatie om het hoofdverblijf van [minderjarige] te wijzigen en
voorlopigbij de vader te bepalen.
5.3
Ook over het contact met de moeder zal nu nog geen definitieve beslissing genomen worden. De moeder gunt [minderjarige] haar rust, maar zij mist haar wel. De kinderrechter zal daarom op dit moment ook nog geen contactregeling tussen de moeder en [minderjarige] vaststellen. De kinderrechter geeft [minderjarige] mee dat het haar vrij staat om contact met de moeder te blijven zoeken en – als zij daar aan toe is – ook weer face-to-face contact met haar te hebben. [minderjarige] heeft dus de regie in (de opbouw van) het contact. De vader heeft toegezegd het belang van [minderjarige] voorop te stellen en contact tussen [minderjarige] en de moeder ook te blijven stimuleren. De kinderrechter gaat uit van deze toezegging van de vader.
Het verdere verloop van de zaak
5.4
De kinderrechter zal een definitieve beslissing op de vragen van [minderjarige] dus aanhouden. Zij vindt het belangrijk om de situatie te blijven monitoren. Zij verwacht van de vader en de (advocaat van de) moeder,
uiterlijk op na te melden pro forma datum,een schriftelijk bericht over:
- de actuele stand van zaken met betrekking tot de hulpverlening. Is hulpverlening gestart en wat zijn daarvan de resultaten? Wanneer de hulpverlening niet is gestart, wat is hierin de verwachtte startdatum?
- het contact tussen [minderjarige] en de moeder. Hoe ziet het contact tussen de moeder en [minderjarige] er nu uit?
- het verdere gewenste procesverloop. Is een nieuwe mondelinge behandeling noodzakelijk of hebben de ouders overeenstemming bereikt over de situatie van [minderjarige] of zijn de ouders van mening dat de zaak nog langer moet worden aangehouden?
5.5
Na ontvangst van bovengenoemd bericht zal de kinderrechter bepalen of er een nieuwe mondelinge behandeling moet worden gepland. De ouders en [minderjarige] krijgen hierover op dat moment nader bericht.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.6
De kinderrechter zal de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing.
Tot slot
5.7
Tot slot geeft de kinderrechter de ouders mee dat zij van hen verwacht dat zij – in het belang van [minderjarige] - zullen trachten om (tijdelijke) afspraken te maken ten aanzien van de kinderalimentatie en de informatievoorziening over [minderjarige] .
5.8
De kinderrechter vindt het belangrijk om [minderjarige] in een brief (die naar het adres van de vader wordt gestuurd) op de hoogte te stellen van het verdere verloop van deze zaak en beide ouders hiervan in kennis te stellen. In de brief leest [minderjarige] het volgende.
Beste [minderjarige] ,
Op 21 mei 2024 heb jij met de kinderrechter gesproken over de e-mail die jij hebt gestuurd. Jij hebt de kinderrechter verteld dat jij voortaan bij jouw vader wil wonen en als je er weer aan toe bent contact met je moeder wil hebben. De kinderrechter heeft jou verteld dat zij hierover ook met jouw ouders zal praten. De kinderrechter heeft jouw ouders uitgenodigd voor een gesprek op 19 juni 2024 en met hen gesproken over de situatie.
In deze brief lees jij wat de kinderrechter gaat beslissen.
Aan de ene kant vindt de kinderrechter het natuurlijk belangrijk dat er naar jouw wens geluisterd wordt. Aan de andere kant is het ook belangrijk dat er goed naar de situatie wordt gekeken en er niet te snel een definitieve beslissing wordt genomen. Je beide ouders zijn het ermee eens dat je nu bij je vader blijft wonen en dat je zelf mag weten of je je moeder ziet. Jij hebt daarin dus de regie. Dat vindt de kinderrechter het beste voor nu. Iedereen hoopt dat je daardoor weer wat beter in je vel komt te zitten.
Jouw ouders hebben verteld dat hulpverlening van [traject] op gaat starten en dat de woonsituatie van jouw moeder binnenkort gaat veranderen. Dit kan er voor zorgen dat de situatie tussen jou en jouw moeder verandert en daarmee misschien ook jouw wensen veranderen.
De kinderrechter zal dus nog geen definitieve beslissing nemen op jouw vragen. De kinderrechter heeft met jouw ouders afgesproken dat de situatie over zes maanden opnieuw bekeken wordt. Jouw ouders zullen de kinderrechter over zes maanden laten weten wat er in de tussentijd is veranderd en hoe de situatie dan is. De kinderrechter zal daarna bekijken wat er met jouw zaak gaat gebeuren. Het kan bijvoorbeeld zijn dat jij of jouw ouders opnieuw worden uitgenodigd om met de kinderrechter te praten.
Tijdelijke beslissing
De kinderrechter heeft de tijdelijke beslissing genomen dat jij nu bij jouw vader blijft wonen.
Je kunt contact hebben met jouw moeder, wanneer jij dat wilt. Jouw vader heeft beloofd jou hiermee te helpen.
Jij hoeft nu verder niets te doen. Over ongeveer zes maanden krijg jij van de griffier opnieuw een brief. Daarin lees jij terug wat er verder met jouw zaak gaat gebeuren.
Als jij vragen hebt of iets aan de kinderrechter wilt laten weten, mag je altijd een e-mail sturen. De contactgegevens staan linksboven in deze brief.
Met vriendelijke groet, namens de kinderrechter,
De griffier

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1
wijzigt de beschikking van deze rechtbank van 13 februari 2024 ter zake van het hoofdverblijf en bepaalt dat de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2009 te [geboorteplaats] ,
voorlopig, totdat de rechtbank daarover definitief beslist, dan wel de ouders hierover overeenstemming hebben bereikt, haar hoofdverblijf heeft bij de vader;
6.2
wijzigt de contactregeling zoals deze bepaald is in de beschikking van 13 februari 2024 en bepaalt dat [minderjarige] en de moeder recht hebben op contact op elkaar, waarbij [minderjarige] de regie heeft;
6.3
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4
houdt iedere verdere beslissing op de vragen van [minderjarige] aan tot
2 januari 2025 PRO FORMAin afwachting van schriftelijk bericht van de vader en de (advocaat van de) moeder, zoals overwogen in rechtsoverweging 5.4;
6.5
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2024 door mr. Van Triest, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 juni 2024.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.