ECLI:NL:RBZWB:2024:44

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 januari 2024
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
BRE 22/5778 tot en met 5780
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van gebruikersheffingen voor een bedrijfspand in Breda

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 januari 2024, wordt de rechtmatigheid van verschillende belastingaanslagen beoordeeld die zijn opgelegd aan een belanghebbende, een 74-jarige man uit België. De rechtbank behandelt de beroepen van de belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, die op 2 en 20 december 2022 zijn gedaan. De belanghebbende heeft aanslagen ontvangen voor rioolheffing, zuiveringsheffing en onroerende zaakbelasting voor zijn perceel aan de [adres 2] te [plaats 2]. De rechtbank concludeert dat de aanslagen terecht zijn opgelegd, omdat de belanghebbende het perceel gebruikt voor het stallen van auto’s en de aanwezigheid van voorzieningen zoals een toilet en watervoorziening rechtvaardigt de heffing van rioolheffing.

De rechtbank oordeelt dat het beroep ontvankelijk is, ondanks dat het is ingesteld voordat de uitspraak op bezwaar was gedaan. De rechtbank legt uit dat de belanghebbende redelijkerwijs kon menen dat de uitspraak op bezwaar al gedaan was, gezien de gelijktijdige behandeling van zijn bezwaren. De rechtbank wijst de argumenten van de belanghebbende af, waaronder de claim dat hij dubbele belasting betaalt en dat het huisnummer verwijderd moet worden. De rechtbank benadrukt dat de heffingen rechtmatig zijn en dat de belanghebbende zowel de eigenaarsbelasting als de gebruikersbelasting moet betalen. De beroepen worden ongegrond verklaard, wat betekent dat de aanslagen in stand blijven en de belanghebbende geen griffierecht of proceskostenvergoeding ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 22/5778 tot en met 22/5780

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 januari 2024 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats 1] (België), belanghebbende

en
de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant(gemeente Breda )
,heffingsambtenaar
.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van 2 december 2022 en 20 december 2022.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende opgelegd:
- een aanslag rioolheffing gebruiker niet-woning voor de periode 17 augustus 2021 tot 1 januari 2022 van € 75,28 ( [aanslagnummer 1] ) (aanslag rioolheffing 2021);
- een aanslag zuiveringsheffing bedrijfsruimten voor de periode 17 augustus 2021 tot 1 januari 2022 van € 180,30 ( [aanslagnummer 2] ) (aanslag zuiveringsheffing 2021);
- een aanslag onroerende zaakbelasting (OZB) gebruiker niet-woning voor het jaar 2022 van € 1.153,82 ( [aanslagnummer 3] ) (aanslag OZB 2022); en
- een aanslag rioolheffing gebruiker niet-woning voor het jaar 2022 van € 230,40 ( [aanslagnummer 3] ) (aanslag rioolheffing 2022).
(hierna tezamen: de aanslagen)
1.2.
De heffingsambtenaar heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft de beroepen op 8 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, ter bijstand vergezeld van zijn vrouw, en namens de heffingsambtenaar, [naam] .

Feiten

2. Belanghebbende bezit een perceel aan de [adres 1] te [plaats 2] . Op het perceel staan een showroom en een garage/werkplaats.
2.1.
Gemeente Breda heeft bij besluit van 25 juni 2018 een huisnummer toegekend aan het perceel. Vanaf dat moment is het [adres 2] te [plaats 2] .

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt of de aanslagen terecht aan belanghebbende zijn opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
4. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de aanslagen terecht aan belanghebbende opgelegd. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Vooraf: ontvankelijkheid beroep tegen aanslag rioolheffing 2021 (BRE 22/5778)
5. Het beroep is ingesteld op 14 december 2022. Dat is voordat de uitspraak op bezwaar is gedaan op 20 december 2022. Naar het oordeel van de rechtbank is het beroep ontvankelijk, omdat belanghebbende redelijkerwijs kon menen dat de uitspraak op bezwaar al gedaan was. [1] Belanghebbende had namelijk op dezelfde datum bezwaar gemaakt tegen de drie aanslagen en op twee van die bezwaren was met een gelijkluidende motivatie uitspraak op bezwaar gedaan. De rechtbank zal het beroep dus inhoudelijk behandelen.
Zijn de aanslagen terecht opgelegd aan belanghebbende?
6. Belanghebbende stelt dat de aanslagen ten onrechte aan hem zijn opgelegd. Belanghebbende stelt dat hij het perceel niet gebruikt en dat hij tweemaal dezelfde belasting moet betalen. Belanghebbende is 74 jaar oud en is hartpatiënt. Hij heeft nooit om het huisnummer gevraagd en verzoekt om het huisnummer te verwijderen. Ter zitting heeft belanghebbende toegelicht dat in de showroom auto’s van hemzelf en van familieleden opgeslagen staan. In de werkplaats kan hij niet meer sleutelen door zijn gezondheid. Onder de showroom zit geen riool. De werkplaats beschikt over een watervoorziening en een toilet.
6.1.
De rechtbank overweegt als volgt. Rioolheffing wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. [2] Zuiveringsheffing wordt geheven ter zake van het afvoeren vanuit een bedrijfsruimte van degene die het gebruik daarvan heeft. [3] De gebruikersbelasting OZB wordt geheven van iemand die een onroerende zaak (geen woning) gebruikt. [4] De aanslagen zijn aan belanghebbende opgelegd ter zake van het gebruik van het perceel aan de [adres 2] te [plaats 2] .
6.2.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de aanslagen terecht aan belanghebbende opgelegd. Het stallen van auto’s (ongeacht wiens eigendom het is) in de showroom is voldoende om als gebruiker van het perceel aangemerkt te worden. Daarom moet belanghebbende de gebruikersbelastingen betalen.
6.3.
Daarbij zorgen de aanwezigheid van het toilet en de watervoorziening in de werkplaats ervoor dat terecht rioolheffing wordt geheven. De showroom en de werkplaats zijn één object (één huisnummer) dus worden tezamen in de belastingheffing betrokken, omdat (een gedeelte van) dat object op het riool is aangesloten.
6.4.
Er is geen sprake van dubbele heffing. Omdat belanghebbende eigenaar en gebruiker van het perceel is, dient hij zowel de eigenaarsbelasting als de gebruikersbelasting te betalen. Tot slot overweegt de rechtbank dat het toekennen van het huisnummer een aangelegenheid van de gemeente is en de rechtbank dit huisnummer niet kan verwijderen.

Conclusie en gevolgen

De beroepen zijn ongegrond. Dat betekent dat de aanslagen in stand blijven. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.M. van Meer, griffier, op 5 januari 2024 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 6:10, eerste lid, onderdeel b van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Artikel 3, eerste lid, van de Verordening rioolheffing Breda 2021 en 2022.
3.Artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de Verordening zuiveringsheffing waterschap Brabantse Delta 2021.
4.Artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Verordening onroerende-zaakbelastingen Breda 2022.