ECLI:NL:RBZWB:2024:4431

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 mei 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
C/02/421757 / FA RK 24/1977
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • M. Weerkamp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) voor betrokkene met psychische stoornissen

Op 10 mei 2024 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging werd ingediend door de officier van justitie, naar aanleiding van de psychische problemen van betrokkene, die lijdt aan verschillende stoornissen, waaronder neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene een beschermende en gestructureerde omgeving nodig heeft om zijn geestelijke en fysieke gezondheid te stabiliseren en te herstellen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 mei 2024 werd betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn advocaat, mr. H.A. van der Hout. De regiebehandelaar gaf aan dat betrokkene in het verleden middelen heeft gebruikt, maar dat hij nu vooruitgang boekt dankzij de steun van zijn familie. Desondanks is er geen mogelijkheid voor passende zorg op vrijwillige basis, omdat betrokkene onvoldoende ziekte-inzicht heeft en niet in staat is om de noodzakelijke zorg vrijwillig te accepteren.

De rechtbank oordeelde dat de verzochte vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om ernstig nadeel af te wenden, waaronder het toedienen van medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht. De zorgmachtiging werd verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 10 november 2024. De rechtbank wees andere verzochte zorgvormen af, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/421757 / FA RK 24/1977
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 10 mei 2024van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 2000 te [plaats 1] , [land] ,
wonende te [woonadres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. H.A. van der Hout te Roosendaal.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 april 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 23 april 2024;
- de medische verklaring van 11 april 2024;
- een zorgplan van 10 april 2024;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz;
- een afschrift van de justitiële documentatie en een politiemutatie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 mei 2024, op de locatie Ggz WNB, [locatie 1] , [adres] te [plaats 2] .
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam] , verpleegkundig specialist in opleiding tevens regiebehandelaar.
1.4
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Verzoek

De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen ten behoeve van betrokkene, voor de duur van zes maanden en voor de navolgende vormen van verplichte zorg:
- toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek een kleding en/of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.

3.Standpunten

3.1
Betrokkene merkt op dat hij in het verleden middelen heeft gebruikt. Dit is nu niet meer het geval. Het gaat daarom veel beter met hem, ook dank zij de steun die hij krijgt van zijn familie, waaronder zijn broers en zussen. Zijn moeder heeft bij hem een bijzondere plek, daarom draagt hij voortdurend een foto van haar bij zich. Zijn toekomst ziet hij rooskleurig in. Nadat de behandeling zal zijn afgerond, wil hij graag zelfstandig gaan wonen, indien nodig met ambulante zorg.
3.2
De regiebehandelaar brengt naar voren dat betrokkene aanvankelijk verbleef op [locatie 2] (begeleide woonvorm). Betrokkene liet vervolgens zien dat, ondanks de aanwezige begeleiding en ambulant geboden zorg, hij steeds meer moeite kreeg met het hanteren van een vaste dag structuur en met het volhouden van zijn dagbesteding. Ook bleek de zelfverzorging en de zorg voor zijn woon- en leefomgeving voor betrokkene een steeds moeilijkere opgave. Betrokkene is momenteel klinisch opgenomen op de dubbele diagnose afdeling in verband met behandeling wegens verslavingsproblematiek. Dit vanuit de bedoeling dat hij na verloop van een periode van zes weken zal terugkeren naar [locatie 1] met in een verplicht kader geboden structuur en begeleiding.
De ervaring heeft geleerd dat betrokkene met de juiste structuur en intensieve begeleiding, zoals in de huidige setting het geval is, in staat is abstinent te blijven van middelengebruik. Ook is hij dan beter in het contact met zijn familie. Echter zodra deze structuur wegvalt en meer wordt aangestuurd op zelfstandigheid valt betrokkene terug in middelengebruik en leidt dit tot zelfverwaarlozing, vervuiling van zijn woonomgeving, verwaarlozing van zijn sociale contacten en tot risicovolle acties voor zichzelf en voor anderen. Daarom zal, zodra de behandeling van betrokkene is afgerond, onderzocht gaan worden wat voor hem de meest geschikte vervolgplek is om te wonen. Zij verwacht dat om daarvan een completer beeld te krijgen tevens een psychologisch onderzoek nodig zal zijn. Bij elkaar maakt dit dat zij achter het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging en de daarin genoemde zorgvormen kan staan, zij het dat zij geen noodzaak ziet voor het verplicht toedienen van vocht en voeding en voor het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening. Wel is in haar visie de noodzaak aanwezig tot het verplicht (kunnen) uitoefenen van toezicht - met name in de nachtelijke uren - op zijn kamer.
3.3
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt laat blijken in te zien dat hij nog verplichte klinische zorg nodig heeft om verder aan zichzelf te werken. Betrokkene lijkt daarmee aan te geven dat hij achter de vormen van verplichte zorg, zoals tijdens de mondelinge behandeling besproken, kan staan. Echter laat betrokkene tegelijkertijd blijken gericht te zijn op een woonsituatie met meer zelfstandigheid en autonomie. Uit de stukken en de mondelinge behandeling valt op te maken dat het de verwachting is dat daarvoor nog een langdurig verplicht zorgtraject nodig zal zijn. Met deze toelichting wenst hij zich ten aanzien van het voorliggend verzoek te refereren aan het oordeel van de rechtbank.

4.Beoordeling

4.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen), schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen, middel gerelateerde en verslavingsstoornissen.
4.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
4.3
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig. Meer specifiek geldt dat betrokkene een beschermende en structuur en veiligheid biedende omgeving nodig heeft, waar aan hem de behandeling, intensieve begeleiding en medische zorg kan worden geboden, die noodzakelijk is om (dreigend) ernstig nadeel als hiervóór omschreven te voorkomen.
4.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene mist voldoende ziekte-inzicht, in die zin, dat hij er blijk van geeft de ernst en omvang van zijn problematiek, daaraan verbonden risicofactoren voor zichzelf en voor anderen en mogelijke consequenties daarvan niet te overzien. Gelet daarop moet het ervoor worden gehouden dat bij hem sprake is van onvoldoende intrinsieke motivatie om aan de noodzakelijk geachte zorg waaronder ook de behandeling voor zijn verslavingsproblematiek in een vrijwillig kader consequent te accepteren en daaraan mee te (blijven) werken. Om die reden is een zorgmachtiging nodig.
4.5
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vorm van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toediening van medicatie en het verrichten van medische controles;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedragbeïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Daarnaast zal, op grond van artikel 6:4, tweede lid Wvggz (met betrekking tot het ambtshalve opnemen van vormen van verplichte zorg in de zorgmachtiging), aanvullend als verplichte vorm van zorg in deze machtiging worden opgenomen:
- uitoefenen van toezicht op betrokkene.
De rechtbank zal het verzoek voor wat betreft de overige verzochte zorgvormen
afwijzen, omdat daartoe geen noodzaak bestaat en naar het oordeel van de rechtbank niet
voorzienbaar is dat deze zorgvormen in de komende periode noodzakelijk zullen zijn.
4.6
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
4.7
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
4.8
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

5.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 2000 te [plaats 1] , [land] ;
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals genoemd in rechtsoverweging 4.5 kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 10 november 2024;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. Weerkamp, rechter en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2024 in tegenwoordigheid van Baremans als griffier, en op 22 mei 2024 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.