Op 16 mei 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar, met als doel de kinderen te beschermen tegen de gevolgen van de conflictueuze echtscheiding van hun ouders. De ouders, die gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, zijn in een echtscheidingsprocedure verwikkeld, waarbij spanningen en conflicten hen beletten om op een gezonde manier met elkaar te communiceren over de zorg voor hun kinderen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 mei 2024 waren beide ouders aanwezig, samen met hun advocaten en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming Brabant. De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen beoordeeld, waarbij naar voren kwam dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] klem zitten tussen hun ouders en dat er serieuze zorgen zijn over hun welzijn. De Raad heeft aangegeven dat de kinderen in een loyaaliteitsconflict zijn geraakt door de spanningen tussen hun ouders, wat hun ontwikkeling bedreigt.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat, ondanks recente positieve ontwikkelingen in de communicatie tussen de ouders, de situatie nog steeds kwetsbaar is. Er is behoefte aan een verplichte hulpverlening om de kinderen te beschermen en te zorgen voor een veilige opvoedsituatie. De kinderrechter heeft daarom besloten om de ondertoezichtstelling van de kinderen te bevestigen, met als doel de huidige positieve ontwikkelingen te bestendigen en de kinderen te ondersteunen in hun ontwikkeling. De ondertoezichtstelling is uitgesproken voor een periode van één jaar, met ingang van 16 mei 2024.