Uitspraak
Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda,
1.Het procesverloop
- de vrouw en haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de Raad.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende het gezag over een minderjarige, geboren in 2014. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.N. van Wensen, verzoekt om het gezamenlijk ouderlijk gezag met de man te beëindigen en haar met onmiddellijke ingang te belasten met het eenhoofdig gezag. De man, die niet is verschenen op de zitting, heeft al geruime tijd geen contact meer met de minderjarige, wat heeft geleid tot een situatie waarin de vrouw niet in staat is om belangrijke beslissingen te nemen in het belang van de minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd het verzoek van de vrouw toe te wijzen, gezien de langdurige afwezigheid van de man in het leven van de minderjarige en het gebrek aan samenwerking tussen de ouders. De rechtbank heeft vastgesteld dat de omstandigheden zijn gewijzigd en dat het in het belang van de minderjarige noodzakelijk is om het gezag te wijzigen. De rechtbank heeft daarom besloten dat het gezag voortaan alleen aan de vrouw toekomt, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.